173

maken. Dus zal ik van de natuur en de kracht der hartstogten en van de magt van den geest over hen op dezelfde wijs handelen als ik in het vorige van God en den geest heb gehandeld, en de menschelijke handelingen en neigingen evenzoo beschouwen alsof er spraak ware van lijnen, vlakken en ligchamen.

 

Bepalingen.

I. Volledige oorzaak noem ik die, welker uitwerksel helder en duidelijk met haar behulp kan waargenomen worden. Onvolledig daarentegen of gedeeltelijk noem ik die wier uitwerksel met haar behulp alleen niet kan verstaan worden.

II. Ik zeg dan dat wij handelen, wanneer er iets in of buiten ons geschiedt, waarvan wij de volledige oorzaak zijn, dat (volgens de vorige bep.) wanneer uit onze natuur iets in of buiten ons volgt dat door haar alleen helder en duidelijk kan verstaan worden. Doch daarentegen zeg ik dat wij lijden, wanneer in ons iets gebeurt of uit onze natuur iets volgt, waarvan wij slechts de gedeeltelijke oorzaak zijn.

III. Door hartstogt versta ik de aandoeningen des ligchaams, waardoor het vermogen des ligchaams om te handelen wordt vermeerderd of verminderd, bevorderd of bedwongen, en tevens de denkbeelden dier aandoeningen.


aantal woorden: 193