Binnenkort wordt voor de tweede maal in de Nederlandse historie een postzegel uitgebracht met daarop afgebeeld Spinoza. Deze tweede keer gebeurt dit in het kader van een reeks zegels gebaseerd op de Nederlandse canon (zie daarvoor www.entoen.nu). De eerste keer gebeurde dat ter herdenking van Spinoza's 300ste sterfdag. Een bezoek aan Michel van Hulten, over een bewogen postzegel en de invloed van de media.
Michel van Hulten woont in het prachtige Lelystad. Rond de woning staan 40 jaar oude bomen met wel honderd vogels die fluiten en kwetteren. Het gaat regenen. Het is een aangename dag.
Van Hulten was staatssecretaris van Verkeer & Waterstaat van 1973 tot 1977. Onder zijn verantwoording viel de PTT, het oude staatsbedrijf dat inmiddels is overgegaan in TNT Post. Zijn termijn viel samen met de viering van de driehonderste sterfdag van Spinoza, op 21 februari 1977. Dankzij Van Hulten, rumoer in het land en een aantal kritische vragen uit de eerste en tweede kamer bracht de PTT in 1977 een Spinoza herdenkingszegel uit. In eerste instantie was zo'n zegel niet nodig: "Zulke figuren doen we niet, meneer."
Van Hulten:
"In 1976 kreeg ik kamervragen omdat op de nieuwe lijst met speciale zegels die de P.T.T. zou uitbrengen, niet de Spinoza zegel stond. Maar die was wel aangevraagd. Als staatssecretaris had ik de lijst met nieuwe zegels ingediend.
Aan zo'n lijst was een hele selectieprocedure vooraf gegaan. De PTT kreeg namelijk aanvragen binnen van honderden partijen. Leenman [de toenmalige directeur-generaal van de PTT,LK] maakte daaruit een selectie en die werd vervolgens voorgelegd. De niet geselecteerde voorstellen werden niet genoemd, en zag je als staatssecretaris ook niet.
Naast kamervragen was er ook de nodige rumoer over in de media. Ik heb toen aan Leenman gevraagd wat er eigenlijk aan de hand was, omdat schijnbaar een zegel niet werd uitgebracht die wel was aangevraagd. Daarbij zei ik hem die zegel toch uit te brengen. Leenman kwam nog met een hele waslijst aan argumenten, daar was hij bijzonder goed in, maar voerde de opdracht uiteindelijk wel uit."
De door sommigen geuitte beschuldiging alsof Van Hulten de uitgifte van de Spinoza-zegel in eerste instantie had tegengehouden, is hiermee rechtgezet. Wat blijkt is dat Van Hulten er juist voor heeft gezorgd dat in 1977 de herdenkingszegel werd uitgebracht.
Een opname van het interview is beschikbaar via deze link. Wat volgt, onder, zijn een aantal documenten waaruit de ophef uit die periode blijkt. Klik op de afbeelding om deze volledig te zien.
DOCUMENTEN
De kamervragen uit de Tweede Kamer (uit juni '76), door de heren Roethof en Hartmeijer, beiden PvdA, met de afwijzende antwoorden. In het antwoord wordt het (nieuwe) argument ingebracht dat de gebeurtenis reeds brede belangstelling moet trekken, zodat de herdenkingszegel een ondersteunende rol heeft.
De kamervragen uit de Eerste Kamer (uit augustus '76) kwamen van de heer Kweksilber, een PvdA politicus.
De kamervragen waren voor een deel ingegeven door een opiniestuk uit het Utrechts Nieuwsblad. Dat werd in oktober 1976 door de schrijver ervan, E. Verthoren, opgevolgd. De beslissing van de PTT geen zegel uit te brengen werd "onbegrijpelijk" genoemd. De PTT reageerde niet op vragen over deze beslissing.
Een maand later, 20 november, stond een redactioneel commentaar in datzelfde Utrechts Nieuwsblad. Daarin worden de argumenten die in de beantwoording van de kamervragen worden genoemd, gepareerd.
Uiteindelijk stuurde de staatssecretaris op 15 december 1976 een brief naar de voorzitter van de Eerste Kamer, waarin hij aankondigde dat er toch een Spinoza-zegel zou komen.
Toen de PTT eindelijk "om" was werd via een instructie aan de postkantoren op 17 februari 1977, vier dagen voor de viering, aangegeven dat medewerkers specifiek de Spinoza-zegel moesten verstrekken, tenzij de klant om een andere zegel vroeg.