"Ondanks het Spinozahuis is er in Rijnsburg niet veel te vinden van de denker. Vandaar dat Menno ter Braak zo enthousiast was. Dat het werkkamertje vrijwel leeg is, past ook geheel in de geest van de teruggetrokken en bescheiden Spinoza. Zelfs de toegangsprijs is aangepast." De Volkskrant bericht in 1995 al over het bijna volle gastenboek in het huis te Rijnsburg.
Zelfs Spinoza's voortuintje is opgeofferd
4 maart 1995
GIJS ZANDBERGEN
Ondanks het Spinozahuis is er in Rijnsburg niet veel te vinden van de denker. Vandaar dat Menno ter Braak zo enthousiast was. Dat het werkkamertje vrijwel leeg is, past ook geheel in de geest van de teruggetrokken en bescheiden Spinoza. Zelfs de toegangsprijs is aangepast.
OP EEN winderige zondagmiddag eind mei 1935 maakte de schrijver Menno ter Braak met zijn vrouw en een kennis een autotochtje door de Bollenstreek. Een verslag ervan is te vinden in Het Vaderland van 2 juni 1935. Toen het gezelschap na een bezoek aan Noordwijk het binnenland weer inreed, zag Ter Braak ergens een torentje boven de horizon uitsteken.
'Dat is Rijnsburg', zei de kennis aan het stuur. 'Rijnburg? Is dat niet een inrichting voor zenuwlijders?' 'Niet bepaald. Althans, niet officieel. Je bedoelt waarschijnlijk Rhijngeest.' 'Ja natuurlijk. Je hebt gelijk. Maar er is toch iets met dat Rijnsburg?' 'Spinoza heeft er gewoond. Zijn huis staat er nog, meen ik.' 'Laten we hem dan gaan opzoeken.'
Vervolgens beschrijft Ter Braak de moeite die ze hebben om het arme en streng-christelijke Rijnsburg binnen te komen. Na veel gezoek belandt het gezelschap via een achterafgrachtje bij het Spinozahuis, dat midden in het land tussen de groentetuintjes staat. Ze gaan naar binnen en Ter Braak raakt overweldigd door de filosofische stilte van het huisje. Hij noteerde vervolgens: 'Gelukkige Rijnsburgers, die nog niet gedroomd hebben van de mogelijkheid, die in het bestaan van dit huisje ligt opgesloten: een Spinoza voor de Amerikanen, een rendabele Spinoza, die door zijn afgelegen brillenslijperswoning het plaatsje Rijnsburg eindelijk zijn economische zin geeft.'
Zestig jaar later staat het Spinozahuis er nog. Alleen is het veel gemakkelijker te bereiken, want een toegangsweg tot een nieuwbouwwijk uit de jaren zestig loopt er pal langs. Die bereikbaarheid is meteen ook het enige dat de Rijnsburgers zich van Ter Braaks hint hebben aangetrokken, want de locatie is ronduit onaantrekkelijk: een garagebedrijf, een leegstaande winkel en galerijflats zijn de naaste buren. Zelfs het voortuintje is aan stoeptegels opgeofferd. Nu hebben de Rijnsburgers het economische advies van Ter Braak ook niet echt nodig gehad, want het voorheen zo arme plattelandsdorpje is meer dan welvarend geworden. Wie de auto voor het Spinozahuis parkeert, moet een plekje zoeken tussen de Mercedessen en BMW's van de bloemenhandelaren in het dorp.
Het huisje zelf kom je binnen door de klopper op de voordeur te laten vallen. Dan doet de bewoonster sedert 33 jaar, weduwe Van Dam, de deur open. Vervolgens mag de bezoeker de twee kamertjes bekijken van het huis waar Spinoza van 1661 tot 1663 brillen sleep, zijn correspondentie onderhield of werkte aan zijn Ethica.
Desgevraagd geeft weduwe Van Dam een toelichting. Maar meestal is dat niet nodig, want in de praktijk is het Spinozahuis een bedevaartsoort voor Spinozisten die weten wat hen te wachten staat. Of voor Spinozisten in wording, want het gedachtengoed van de zeventiende-eeuwse filosoof laat zich niet in een achternamiddag doorgronden. Jaarlijks verschijnen wereldwijd honderden artikelen en boeken over de joodse denker, die door de kerk gevreesd werd vanwege zijn visie op God, vrijheid en de natuur. Hij werd ervoor uit Amsterdam verbannen. De joodse gemeenschap vond het te gevaarlijk zo'n briljant, sober, zachtmoedig, maar controversieel persoon binnen de gemeente te hebben.
Na een verblijf in Ouderkerk aan de Amstel, kwam de 28-jarige Spinoza in 1661 in Rijnsburg terecht, waar de chirurgijn Herman Hooman een jaar eerder een huisje had laten bouwen.
Onlogisch was die keus niet, want Rijnsburg lag vlakbij de universiteit van Leiden en in het dorp was het hoofdkwartier van de Rijnsburger Collegianten gevestigd, een vrijzinnige protestants kerkgenootschap, dat tegen het einde van de achttiende eeuw was weggekwijnd.
JUIST in die tijd werd Spinoza na een lange tijd van vergetelheid weer ontdekt als belangrijk denker. Tot de herontdekkers behoorde onder anderen Goethe, maar er waren ook minder beroemde mensen die in hem geïnteresseerd raakten. Een van hen was een arts, de Amsterdammer Johannes Monnikhoff. Hij maakte een aantekening waarin stond dat Spinoza in Rijnsburg in een huis had gewoond, met op de gevelsteen een couplet uit een gedicht van de Collegiant Dirck Camphuysen:Ach! waren alle menschen wijs
En wilden daarbij wel!
De Aard waar haar een paradijs
Nu isse meest een hel
Maar Monninkhoff stierf in 1787 en het zou nog ruim een eeuw duren voordat deze aantekening bij toeval werd ontdekt in zijn nalatenschap. Toen in 1896 in Rijnsburg een daglonershuisje te koop werd aangeboden, met daarin een moeilijk leesbare gevelsteen, kreeg Spinozakenner Willem Meyer een verwachtingsvol vermoeden. De steen werd schoongemaakt en het werd duidelijk dat dit het huis was, waar Spinoza in 1661 zijn toevlucht had gezocht, nadat hij in de ban was gedaan.
Daarop werd de vereniging Het Spinozahuis opgericht, die zich ten doel stelde het huis te kopen, te laten herstellen en het tot een middelpunt voor de studie van leer en leven van de wijsgeer te maken. Of dat helemaal is gelukt, is een vraag, want degene die Spinoza wil bestuderen, kan beter naar zijn sterfhuis in Den Haag gaan, waar de vereniging een bibliotheek heeft samengesteld van boeken en artikelen óver Spinoza. Een groeiende collectie, want ook nu nog verschijnen wereldwijd per jaar enkele honderden titels over Spinoza. Van dat alles is in Rijnsburg niets te vinden. Eigenlijk is er bijna niets te vinden. Vandaar dat Ter Braak zo enthousiast was.
In het achterste van de twee kamertjes staat een draaimachine die lijkt op de machine, waaraan Spinoza brilleglazen sleep om de kost te verdienen. Want de filosoof besteedde zijn dag niet uitsluitend aan lezen en studeren. Dat was niet alleen omdat hem daarvoor het geld ontbrak, maar omdat het ook niet paste in de joodse traditie, waarin de voormannen, naast hun leiderschap, ook gewoon een ambacht moesten uitoefenen. Spinoza kreeg eens een prestigieus professoraat aangeboden bij de universiteit van Heidelberg, maar weigerde het te aanvaarden.
In het kleine kamertje is voorts een vitrine met wat facsimilés te vinden. Verder is het leeg. Wat overigens wel geheel in de geest van de teruggetrokken en bescheiden levende Spinoza was.
In het andere vertrekje staan twee stoelen en een lessenaar, en hangen drie portretten van Spinoza en een reproductie van een portret van de Franse filosoof Descartes, die een paar kilometer verderop in Oegstgeest woonde. Dat is alles.
Bijna alles, want in dat kamertje staan ook de pronkstukken van het museum: twee kasten met daarin de bibliotheek van Spinoza. Althans de reconstructie ervan, zoals die is opgemaakt uit een boedelbeschrijving na zijn overlijden in 1677. De boeken staan op grootte gerangschikt. Maar ze staan achter glas, dus daar kan niemand aankomen.
HET interessantste boek voor de bezoeker mag echter juist wel worden aangeraakt. Op een tafel in het midden van het kamertje ligt het opengeslagen gastenboek. Terugbladerend komen we op 26 mei 1935 Menno ter Braak tegen, met zijn vrouw Ant ter Braak-Faber en een derde persoon, wiens handtekening niet te ontcijferen is. Geheel in de geest zoals Ter Braak het Spinozahuisje beleefde, wordt er niet gepronkt met de grote namen in het boek. De beroemdheden zijn niet onderstreept of apart aangeduid. Je moet er naar zoeken. Op 2 november 1920 zijn de Nobelprijswinnaars Albert Einstein en Kamerlingh Onnes er geweest. Op 27 mei 1900 de filosoof Bolland. Een maand eerder waren de taal- en letterkundigen Verdam en Van Vloten (17 april 1900) er geweest en Frederik van Eeden bekeek de kamertjes op 26 juli 1899. Er moeten er nog meer zijn. Sigmund Freud had een 'schuwe eerbied' voor Spinoza. Hij logeerde vaak in Noordwijk. Zijn naam moet ergens tussen de duizenden anderen staan. Latere bezoekers zijn bijvoorbeeld de publicist-neerlandicus Peter van Zonneveld (1972) of NRC-Handelsblad-journalist Dirk van Delft (1984).
Ook de sporen van de Tweede Wereldoorlog zijn in het boek terug te vinden. In de eerste jaren van de oorlog waren er nog een stuk of tien bezoekers. Toen hield het op, want Spinoza was een jood. Voor zo iemand mocht van de bezetters geen museum worden opengehouden. De gereconstrueerde bibliotheek werd weggehaald en ergens in zuid-Duitsland ondergebracht. Gelukkig is, op een enkel deel na, de gehele collectie na de oorlog teruggekeerd.
Na enkele jaren niets staat in het gastenboek plotseling een aantekening van 9 mei 1945, vier dagen na de bevrijding: 'In dankbare herinnering aan de tijd van 24 april 1943 tot en met 9 mei 1945, die wij als onderduikers hier mochten doorbrengen. Aan het Spinozahuis en hen die ons hier zo voortreffelijk verzorgden, hebben wij te danken dat ons leven, ondanks Duitsche bedreiging, gered werd.'
Was getekend mevrouw De Vries en haar dochter Selma.
Wie zijn naam nog in dit boek wil zetten, moet opschieten, want het is bijna vol. Met het huidige tempo van drie- tot vijfhonderd bezoekers per jaar, is dat over een jaar of vier, wanneer de vereniging Het Spinozahuis honderd jaar oud is. Voor het geld hoeft niemand het te laten, want zo sober als Spinoza leefde, zo is ook de toegangsprijs.
Het Spinozahuis, Spinozalaan 29, Rijnsburg, 01718-29209. Open ma-vrij 10-14 uur, zon 14-16 uur; voorts op afspraak. Toegang: één gulden.