«« Betraying Spinoza
Begin
Nu of nooit: Directe democratie »»

De mens als schipbreukeling

directe link naar dit bericht link naar de reacties rubriek: recensies

In het Christelijk Opinieweekblad Tertio besteed Herman de Dijn aandacht aan Spinoza’s inleiding tot de filosofie. Ethiek als verhuiskunde van Theo Zweerman.

Het artikel is onder ter info overgenomn.

De mens als schipbreukeling

Herman De Dijn

In Spinoza’s inleiding tot de filosofie. Ethiek als verhuiskunde brengt de vorig jaar overleden filosoof Theo Zweerman een diepgravende analyse van de eerste bladzijden van Spinoza’s Verhandeling over de verbetering van het verstand. In dat boek brengt Spinoza de lezer van een denken en doen beheerst door illusies, naar een denken en doen beheerst door de rede.

Een van de eerste filosofische geschriften van Baruch de Spinoza (1632-1677) was zijn onvoltooid gebleven Verhandeling over de verbetering van het verstand – Tractatus de intellectus emendatione. Het was bedoeld als een inleiding op zijn filosofie. Die laatste nam uiteindelijk de vorm aan van zijn Ethica, geschreven ‘in meetkundige trant’, het beroemdste boek van Spinoza en tegelijk van de filosofische literatuur van de Lage Landen. De Ethica hernam, bij het begin van de moderne tijd, het project van de Griekse filosofen: kennis is deugd, de ware weg naar het heil. De Ethica leert dus de ware weg tot het echte geluk. De weg moet noodzakelijk gaan via de ware, objectieve kennis van de werkelijkheid, die volgens Spinoza de ware religie kan worden genoemd.

Een voor ons vreemde opvatting over ethiek, wij zouden hier veeleer over zingeving spreken. Zingeving als resultaat van strikt objectieve kennis: opnieuw een vreemde gedachte. Hoe kan de objectieve kennis ons iets anders reveleren dan – zoals Blaise Pascal, Spinoza’s tijdgenoot, het zei – de monstrueuze oneindigheid van een heelal dat de menselijke soort doelloos produceert en ooit weer zal vernietigen? Toch is het via die kennis dat Spinoza denkt zin te kunnen vinden.



Theo Zweermans Spinoza-studie is niet meer, maar ook niet minder dan een diepgravende analyse van de eerste bladzijden van de Verhandeling, die zoals gezegd een Inleiding tot de filosofie vormt. Die eerste bladzijden zijn een inleiding op die Inleiding. Met allerlei inzichten uit de literatuurwetenschap, de studie van de retoriek en de geschiedenis van de filosofie, laat Zweerman zien hoe die korte inleiding op de Inleiding neerkomt op een bijzonder knap staaltje retorische strategie. Spinoza wil de lezer verleiden tot kennismaking met ,,de meest geschikte weg om [het verstand] tot de ware kennis der werkelijkheid te brengen’’. Die enkele bladzijden reveleren een meesterschap analoog aan de meesterlijke ambachtelijkheid van de miniaturist die een ‘initiaal’ schept voor een manuscript. De lectuur van die enkele bladzijden van een groot filosoof leiden dankzij Zweerman tot een meesterlijke interpretatie die een heel boek in beslag neemt.



De filosoof wil de lezer helpen verhuizen van een denken en doen beheerst door illusies, naar een denken en doen beheerst door de rede. Paradoxaal genoeg moet hij daartoe de kunst van de retoriek en haar verleidingsstrategieën gebruiken: niet met de deur – de ratio – in huis vallen, zoals in de Ethica, maar een verhaal vertellen waarin de lezer zich zo goed herkent dat hij bereid is te luisteren naar een onwaarschijnlijke boodschap die van een ander komt, maar toch eigen moet worden.

Het verhaal van Spinoza is het verhaal van Elckerlyc die vroeg of laat in het leven ontdekt dat het goed dat hij nastreeft – zich goed voelen door genot, eer of rijkdom – geen echt goed is, maar een verslaving, die geluksmachines oplevert en dus in plaats van winst verlies van zichzelf betekent. Pas wanneer ‘elkeen’ beseft dat hij in een dodelijke impasse zit, blijft er – zoals Pascal ook al zei – maar een mogelijkheid open: te wedden op een radicale ommekeer, een radicaal andere manier van leven.

In tegenstelling tot Pascal, is dat voor Spinoza niet de inkeer in het geloof, maar de inkeer in zichzelf via rationeel nadenken – zoals in de Ethica. De ondertitel van Zweermans boek drukt de strategie goed uit: het gaat in de ‘ethiek’ om een verhuiskunde die ons in onze ware thuis doet aankomen. De mens als wandelende jood? Die niet op weg is naar een Vaderhuis zoals de Pelgrim van Bunyan, maar naar het Element waartoe hij altijd al behoort, zoals beschreven in het gedicht van Leopardi L’infinito: ,,en zoet is mij de schipbreuk in die zee’’.



De vorig jaar overleden Zweerman was franciscaan en tegelijk een van Nederlands meest gewaardeerde filosofen. Hij speelde in de Lage Landen een grote rol als herontdekker en exegeet van het gedachtegoed en de spiritualiteit van Franciscus van Assisi (cf. Tertio nr. 227). Van bij het begin van zijn academische carrière tot op het allerlaatste moment is hij ononderbroken en intensief zowel met Franciscus als met Spinoza bezig geweest. Op het eerste gezicht onbegrijpelijk: er lijken geen twee figuren verder van elkaar af te staan dan Spinoza en Franciscus. Toch hadden ze voor Zweerman iets gemeen, waren ze ten diepste met hetzelfde bezig. Opmerkelijk genoeg heeft ook Albert Einstein hen als verwant gezien en voelde hij zich door beiden geïnspireerd. Misschien toch niet zo verwonderlijk? Achter het enorme verschil in leven en denken lag telkens het op weg zijn, de verhuizing, naar dezelfde radicaal Andere?

Theo Zweerman, Spinoza’s inleiding tot de filosofie. Ethiek als verhuiskunde, Boom, Amsterdam, 285 blz., € 29,90.

Plaats een reactie


Reacties

Aanbevolen

Powered by
Movable Type 4.1