Afgelopen week is de website "Staten Generaal Digitaal" geopend. De website gaat alle handelingen en kamerstukken van de eerste en tweede kamer bevatten, van 1814 tot 1995. Makkelijk te doorzoeken, dus hoe vaak en in welke context wordt Spinoza aangehaald?
Onderstaand het overzicht van de zoekresultaten. Indien citaten worden gebruikt zijn ze na de aangehaalde tekst opgenomen. Ook vanuit Parlando zijn zoekresultatetn gegeven. Een volgend keer komen oudere stukken aan bod.
#1.
Datum: September 1990 (verslag van een bezoek op 5-13 september 1990)
Wie: de voorzitter van het presidium van de Sovjet Unie
Aan: de nederlandse delegatie op bezoek aldaar
Onderwerp: de banden tussen de Sovjet Unie en Nederland
Opmerkingen van de voorzitter van het presidium van de Opperste Sovjet
Uit de archieven blijkt dat het bezoek van deze delegatie het derde officiële parlementaire bezoek uit Nederland in de geschiedenis is. De geschiedenis leert ons echter dat wij elkaar vaker ontmoeten. Zo moet men al teruggaan tot de tijd van Peter de Grote die geholpen werd door Nederlanders bij zijn hervormingen. Het eerste schip dat in Sint Petersburg werd gebouwd was een Nederlands schip. De eerste joint venture onder de nieuwe economische politiek die Lenin invoerde was een joint venture met Nederland Nu opnieuw zijn de eerste joint ventures onder de nieuwe situatie van de laatste jaren die met Nederland.
[...]
De economische hervormingen zijn samen te vatten onder de noemer van «overgang naar de markt». Deze overgang brengt nieuwe vormen van eigendom mee. Voor wat betreft de geestelijke en psychologische veranderingen moet worden gedacht aan de persvrijheid en de godsdienstvrijheid. Dit alles samen vormt de perestroika, een revolutionair proces dat echter met vreedzame middelen wordt geïmplementeerd. Hierbij blijkt overigens wel hoe juist Spinoza het zag toen hij zei: niets zonder inspanning. Botsingen zijn onvermijdelijk. Het gaat er nu om hierbij het hoofd koel te houden.
De voorzitter verwijst naar de afsluitende opmerking uit de Ethica:
En zeker moet datgene moeijelijk zijn, wat zoo zelden gevonden wordt. Want hoe zou het kunnen gebeuren, indien het behoud voor de hand lag en zonder grooten arbeid kon gevonden worden, dat het schier door allen werd verwaarloosd? Maar al het voortreffelijke is even moeijelijk als zeldzaam.
#2.
Datum: 27 juni 1991, Handelingen Tweede Kamer 1990-1991
Wie: Mevrouw Groenman, D66
Aan: Gericht tot de minister van Economische Zaken
Onderwerp: Uitlatingen van de minister inzake asielzoekers
Vorige week in een interview met het blad Management Team [heeft de minister] verontrustende en suggestieve uitlatingen gedaan. Hij zei letterlijk in een hernieuwd pleidooi voor de verlaging van het minimumloon, vooral voor jeugdigen: "Neem de asielzoekers. Prima dat ze hier zijn, maar kunt toch echt niet van hen verlangen dat ze allemaal doorstromen naar het hogere onderwijs. Zij zijn in feite alleen maar tot de meest eenvoudige dingen in staat. Moet je ze dan met het minimumloon belonen? In het buitenland denkt men daar in ieder geval anders over. Maar ja, hier in Nederland is dat minimumloon nu eenmaal een heilig huisje." Mijn fractie vindt die uitspraak verontrustend. De minister hoort te weten dat hij hiermee bijdraagt aan een onjuiste beeldvorming omtrent asielzoekers. Hij speelt in op vooroordelen, terwijl hij beter zou moeten weten. Hij zou moeten weten dat asielzoekers een zeer uiteenlopend opleidingsniveau hebben. Zijn of waren asielzoekers als Spinoza, Einstein, Breitenbach, Amairik, Solzjenitsyn, Garibaldi en Gabor alleen maar tot de meest eenvoudige dingen in staat?
Spinoza is volgens de D66 politica de asielzoeker, oftewel de tweede generatie allochtoon, die tot grote dingen in staat was. Hiermee wordt de minister er op aangesproken dat deze generaliseert door alle asielzoekers over één kam te scheren. Fout van de minister natuurlijk, hoewel het rijtje asielzoekers dat Groenman aanhaalt nu niet bepaald model kan staan voor die groep mensen.
#3.
Datum: 16 december 1993, Handelingen Tweede Kamer 1993-1994
Wie: De heer Van Hoof, VVD
Aan: Staatssecretaris Wallage
Onderwerp: Een debat over een lagere toeslag voor alleenstaanden
Het kamerlid reageert op het grote aantal nieuwe regels dat door de staatssecretaris is voorgesteld.
Met betrekking tot de vraag van de uitvoeringsvoorschriften merk ik het volgende op. ... Er wordt aangekondigd dat er regels komen met betrekking tot de vrijlating en de incentive, dat er regels komen met betrekking tot de boetes, dat er regels komen met betrekking tot de plannen en de verslagen die moeten worden opgesteld, en dat er nadere regels komen met betrekking tot her-onderzoek. Kortom, een hele reeks van nadere regels wordt voorgesteld. ... Voorzitter! Mag ik wat dat betreft verwijzen naar het onderzoek van de parlementaire enquêtecommissie? Deze heeft heel nadrukkelijk op een rij gezet wat er gebeurd is in het verleden, ook hier in deze Kamer, als het ging om wetgeving, rond het dilemma rechtmatigheid en doelmatigheid. Mag ik erop wijzen dat de conclusie is geweest, dat door de grote aandacht voor rechtmatigheid -dus door een grote mate van regelgeving, voorschriftjes, enz.- de doelmatigheid, waarvan ik heb begrepen dat dit nu ook een belangrijke doelstelling wordt, uit het zicht dreigt te verdwijnen? Als de staatssecretaris aan de enquête-commissie niet genoeg mocht hebben, mag ik hem misschien Spinoza aanbevelen, die ooit gezegd heeft: wie alles door wetten wil bepalen, zal kwade neigingen veeleer prikkelen dan verbeteren.
De heer Van Hoof citeert Spinoza uit de Tractatus Theologico Politicus. Daar heeft hoofdstuk 20 de titel "Aangetoond wordt dat in een vrij staatsbestel het een ieder is toegestaan te denken wat hij wil en te zeggen wat hij denkt." Spinoza schrijft dat de politiek iedereen dezelfde vrijheid moet toestaan die het geloof ze ook toestaat.
[10] Ik geef wel toe dat uit een dergelijke vrijheid soms bepaalde ongemakken voortkomen; maar wat is ooit zo wijs ingericht geweest dat daaruit geen enkel ongemak heeft kunnen voortkomen? Wie alles met wetten wil vastleggen, zal eerder tot verkeerde dingen prikkelen dan dat hij ze verbetert. Wat niet verhinderd kan worden, moet men noodzakelijkerwijs toestaan, ook al volgt daaruit dikwijls schade.
#4.
Datum: 07 juni 1993, Handelingen Tweede Kamer OCV / UCV 1992-1993
Wie: Mevrouw De Jong, CDA
Aan: de heer Gabor, staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Vissen
Onderwerp: de behandeling van de nota Kiezen voor recreatie (22990)
In desbetreffende nota wordt volgens De Jong een citaat van Spinoza gebruikt:
Mevrouw de voorzitter! Als ik moet uitdrukken, wat voor beelden het woord "openluchtrecreatie" bij mij oproepen, zijn dat de kleurige schilderijen van de Franse impressionisten. De mensen wandelend in het bos en zittend in een boot, zo te zien allemaal gelukkig. Verder viel mijn oog op een gedicht in de nota van het ministerie, van Baruch de Spinoza, dat begint met "wie zich voorstelt dat iets wat hij liefheeft tenietgaat, zal bedroefd worden. Daarentegen zal hij zich verheugen bij de gedachte dat het behouden blijft".
Uiteraard is dit citaat afkomstig uit het derde deel van de Ethica, stelling 29.
Stelling XIX. Die zich verbeeldt, dat wat hij liefheeft vernietigd wordt, zal bedroefd worden, en indien hij zich verbeeldt, dat het behouden wordt, zal hij zich verblijden.
Een zoektocht naar de precieze plek van dit citaat in de genoemde nota leverde niets op, het is onvindbaar.
#5.
Datum: 06 oktober 1992, Handelingen Eerste Kamer 1992-1993
Wie: De heer Postma, CDA
Aan: De minister
Onderwerp: de behandeling van het wetsvoorstel Bepalingen met betrekking tot het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek)(21073).
Tijdens de behandeling refereert Postma aan het afgewezen aanbod aan Spinoza om in Heidelberg professor te worden.
Ten slotte wil ik nog een opmerking maken over de professoren. De titel is niet beschermd maar het is de vraag of dat ernstig is. Ik lees hier immers dat de grote ontdekkingen en gedachtenbewegingen even dikwijls binnen als buiten de universiteiten zijn geboren. Als de ontdekking binnen de universiteit plaatsvond, bestond er dikwijls geen rechtstreeks verband tussen het hogeschoolwezen en de nieuwe vinding. Ik noem een paar namen: denkers als de beide Bacons, Descartes, Spinoza, David Hume, Schopenhauer en Spencer; wiskundigen als Pascal en Leibniz; pedagogen als Comenius en Pestaiozzi, Alexander von Humboldt en Darwin, Stephenson, Robert Fulton, Franklin en Edison, Simon Stevin, Mercator, Kiliaen, Palfijn en ook Dodoens, die op slechts 65-jarige leeftijd naar Leiden werd geroepen, behoefden de wonderkracht van de professorenmantel niet. Of zij wezen die als een hindernis voor hun verstandelijke verkenningstochten standvastig van de hand.
Verder wordt in de stukken verwezen naar een aantal naar Spinoza vernoemde programma's, projecten en prijzen. Die zijn hier verder niet opgenomen.
Parlando
Natuurlijk is Spinoza ook voor 1990 en na 1995 in de kamers ter sprake gekomen. Op een later tijdstip zal ik hier het uitgifteproces rond de herdenkinszegel van 21 februari 1977 behandelen. Dat was dus voor 1990. Gegevens van na 1995 staan in Parlando (zie parlando.sdu.nl).
Een overzicht.
#6.
Datum: 2 oktober 1996, Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met de bestuursorganisatie van en medezeggenschap in universiteiten (modernisering universitaire bestuursorganisatie)
Wie: Minister Ritzen
Aan: De heer Rabbae, GroenLinks
Onderwerp: Amendementen op de begroting
Dan wil ik nog iets zeggen over de motie en de betekenis daarvan. Ik moest even denken aan een uitspraak van Spinoza. De letterlijke tekst ken ik niet meer, maar Spinoza heeft iets gezegd wat neerkomt op: wie denkt dat hij met wetten alles kan regelen, baseert zich op een groot misverstand. Overigens loopt de stelling door Spinoza’s werk heen dat men het moet hebben van de effecten van wetgeving, van de wijze waarop wetgeving doorwerkt. Zoiets is vaak niet in wetgeving vast te leggen.
De heer Ritzen verwijst naar hetzelfde citaat uit de TTP (H20, 10) dat eerder de heer Van Hoof van de VVD gebruikte (zie boven onder #3.)
#7.
Datum: 9 december 2002
Wie: Mevrouw Azough, GroenLinks
Aan: de Minister
Onderwerp: Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII) voor het jaar 2003; Verslag wetgevingsoverleg in het kader van het begrotingsonderzoek
Het kabinet-Balkenende lijkt het recht op de eigen roots te willen afbreken. Nederlandse normen en waarden, dat is de essentie. Men beseft echter niet dat de Nederlandse cultuur een onbekend gegeven is. Welke jongere heeft het nog over Spinoza, Vermeer of Erasmus? Kennis en culturele vorming zijn daarom essentieel. De Nederlandse cultuurgeschiedenis moet hier absoluut een rol in spelen.
Welke jongere heeft het inderdaad nog over Spinoza? Een gerechtigde vraag lijkt het, met de recente ophef rond Spinoza die niet in het eindexamen filosofie zit.
#8.
Datum: 25 november 2003
Wie: de secretaris van het Innovatieplatform Frans Nauta
Aan: de Minister-President, de Minister van Economische Zaken en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Onderwerp: het advies "Grenzeloze Mobiliteit Kennismigranten: Hoe krijgen we talent naar Nederland"
Nederland magneet voor internationale kenniswerkers
In de 16e, 17e en 18e eeuw was Nederland een broedplaats voor internationale denkers. Het was niet alleen goed toeven voor nationale iconen zoals Desiderius Erasmus en Benedictus de Spinoza, ook andere internationale intellectuelen van wereldfaam voelden zich hier thuis. In Nederland konden ze zich ondanks hun radicale ideeën vrij bewegen.
Voltaire verwoordde zijn warme welkom in Nederland eens: “Men ziet hier alleen maar weilanden, grachten en groen. Het is een aartsparadijs van Den Haag tot in Amsterdam. Ik had graag de rest van mijn dagen in dit land willen slijten. Men hoeft hier niet te vrezen voor de grilligheid, het bijgeloof en het machtsmisbruik van een minister”.
Nederland had een vruchtbaar denkklimaat, internationale intellectuelen broedden er ongestoord op hun ideeën. Er konden in de Republiek boeken verschijnen die in de rest van de wereld leidden tot de brandstapel. Dankzij de tolerantie van toen is Nederland nu, honderden jaren later, internationaal nog steeds toonaangevend op het gebied van wetenschappelijke uitgevers.
Een algemene opmerking over de vrijheid in Nederland waarvan dankbaar gebruik werd gemaakt door de grote filosofen uit de westerse beschaving.
#9.
Datum: 7 maart 2005
Wie: De heer Van der Ham, D66
Aan: De minister van BVN & KR
Onderwerp: Behandeling van de brief van de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties over grondrechten in een pluriforme samenleving (29614)
Voorzitter. In Nederland heeft iedereen een mening en dat is niets nieuws. Al in de zeventiende eeuw zei de Engelse ambassadeur over de Verenigde Nederlandse Provinciën: ik geloof dat in de straat waar ik woon bijna evenveel godsdiensten zijn als huizen; laat dit land zo hard als het wil zich de Verenigde Provinciën noemen, ik ben ervan overtuigd dat er geen plek ter wereld is zo onverenigd als hier. Net zo Nederlands als de gedachte dat deze meningen zijn toegestaan, is het dus ook met betrekking tot dit onderwerp.
Toen Erasmus zijn Lof der zotheid schreef, beriep hij zich er al op dat verschillende opvattingen en verschillende benaderingen van godsdiensten belangrijk zijn. Ook andere Nederlandse denkers bepleiten dit. Spinoza schreef bijvoorbeeld in zijn politieke traktaat dat de staat niet in staat was om de gedachten van burgers te controleren en te beheersen. Daarom mogen burgers denken en vinden wat zij willen. Ook hebben zij het recht om dat publiek te maken. Spinoza zei ook: het uiteindelijke doel van de politiek is de vrijheid.
Nederland is een land waar je kunt zeggen wat je denkt. In de tekst die wel wordt gezien als de geboorteakte van Nederland, het Plakkaat van Verlatinghe uit 1581, wordt die vrijheid expliciet als onze wezensgrond geformuleerd.
Integenstelling tot wat Van der Ham zegt refereert hij hier niet aan het Politiek Traktaat, maar aan het Theologisch-Politiek Traktaat.
Beide citaten komen uit het eerder gebruikte Hoofdstuk 20, paragraaf 1 en 6, waarbij de eerste paragraaf terugverwijst naar Hoofdstuk 17, ook onder aangehaald.
[H20, 1] Als het even gemakkelijk was over gedachten te heersen als over tongen, zou iedereen veilig kunnen regeren en zou geen enkel staatsgezag gewelddadig zijn. ... Maar dat is [...] onmogelijk dat de menselijke geest geheel en al ondergeschikt wordt gemaakt aan een ander.
[H17, 2] Dit blijkt ook ten duidelijkste hieruit dat gehoorzaamheid nie tzozeer een kwestie is van uiterlijk handelen als wel van innerlijk handelen, van gezindheid. Zodoende staat híj het meest onder het gezag van een ander, die van ganser harte besluit de ander op al zijn bevelen te gehoorzamen; het gevolg is dat diegene de grootste macht bezit, die over de harten van de onderdanen heerst.
[H20, 6] Het is niet, zo wil ik zeggen, het doel van de politiek om de mensen van redelijke wezens tot dieren of automaten te maken, maar integendeel om ervoor te zorgen dat hun geest en lichaam veilig kunnen functioneren en dat zijzelf de vrije rede gebruiken en niet met haat, toorn of bedrog strijden, noch zich door bittere gevoelens jegens elkander latenh meeslepen. Het doel van de politiek is dus in werkelijkheid de vrijheid.
Afsluitend mag gewezen worden op een curieus deel van deze uitspraak van Van der Ham. Hij zegt toch echt dat Spinoza schreef dat de staat niet in staat was om de gedachten van burgers te controleren. Spinoza daarentegen schrijft dat het niet mogelijk is om dergelijke controle uit te oefenen. Is dit een verspreking van Van der Ham?
#10.
Datum: 16 juni 2005
Wie: Mevrouw Azough, GroenLinks
Aan: de Minister
Onderwerp: Behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het primair onderwijs in verband met het bieden van meer ruimte voor het invullen van expressieactiviteiten en het invoeren van de mogelijkheid dat het onderwijs mede de Duitse of Franse taal omvat (29959)
Voorzitter. De wijzigingen die in dit voorstel staan, hebben op zich mijn warme steun. Nederland heeft zich altijd gekenmerkt door een open blik over de grenzen. Vanuit intellectuele nieuwsgierigheid, zoals onze denkers van Erasmus tot Spinoza kenmerkte, maar ook vanuit gezond eigenbelang.
#11.
Datum: 26 januari 2006
Wie: Mevrouw Verbeet en Mevrouw Ross-van Dorp
Onderwerp: Nieuwe regels betreffende maatschappelijke ondersteuning (Wet maatschappelijke ondersteuning)
Mevrouw Verbeet (PvdA):
Maar zolang er wethouders zijn zoals Pastors in Rotterdam, die voedselbanken geweldig vindt, wil de PvdA toch maar liever een aantal zaken goed geregeld zien. Ik citeer Spinoza: ’’Wetten zijn er ook om hen die kwaadschiks willen, te dwingen om goedschiks te doen.’
Vervolgens in repliek door Staatssecretaris Ross-van Dorp:
[...] Nog een citaat: ’’Wij denken te vaak dat wij in Den Haag alles weten, maar de harde werkelijkheid is natuurlijk dat een gemeenteraadslid in Woerden of een wethouder in Nijmegen of Utrecht veel sneller ziet wat er aan de hand is.’’ En even verder: ’’Op elk probleem in Nederland wordt eigenlijk altijd gereageerd met nog meer regels, in plaats van met minder regels.’’ Mevrouw Verbeet zal deze woorden zeker herkennen, want het zijn de woorden van Wouter Bos, in een tv-spotje voor de gemeenteraadsverkiezingen. Ik zie zijn uitspraken dan ook als een formidabele ondersteuning van deze wet. Er zijn dus wel recentere te citeren figuren dan de door mevrouw Verbeet geciteerde Spinoza!
Waar verwijst Verbeet hier toch naar? Het citaat is mij tot nu toe onvindbaar gebleken.
#12.
Datum: 22 maart 2006
Wie: de heer Van der Ham, D66
Aan: de heer Ommel, CDA
Onderwerp: een debat over vrijheid van meningsuiting
In dit debat wordt een prachtig standpunt ingenomen door de heer Ormel: die hangt met zijn scherpe geest noch steeds vastgepind aan het geloof dat de Verlichting in Frankrijk begon, en eigenlijk betekende dat God een vaste plek kreeg binnen het politiek bestel. Wensdenken, noemen we dat. Of tunnelvisie.
De heer Van der Ham (D66): U begon daarnet over de Verlichting en zei dat die alleen maar seculiere mensen heeft opgeleverd die zich afzetten tegen het geloof. Ik zou bijna willen zeggen: lees eens een boek, lees Stevin, Spinoza of Descartes. Er zijn ook heel veel verlichte christenen en verlichte moslims. Ik ben zelf in de Remonstrantse Broederschap opgegroeid, een verlichte protestantse kerk; een kerk die zich ook rekenschap geeft van de Verlichting. De scheidslijn die u hier aanbrengt, is totale onzin. Ik vind dat u heel gemakkelijk mee surft op een aantal kwalificaties die minister Van Ardenne abusievelijk in haar artikel aan secularisten heeft gegeven. Ik vind dat u weinig weet van waar die Verlichting voor stond en waar mensen die misschien niet gelovig zijn voor staan.
De heer Ormel (CDA): Mijnheer van der Ham, u bent een dolende geest en dat maakt u zo charmant. U raadt mij aan om boeken te lezen over de Verlichting. U noemt Stevin, u noemt Descartes, u noemt Spinoza, allen mensen die allang in hun graf lagen toen de Verlichting begon.
De heer Van der Ham (D66): Dat zijn de voorlopers van de Verlichting. Ik raad u toch echt aan om al die boeken te gaan lezen. Spinoza wordt vaak genoemd door de Verlichters en Descartes is een van de grondleggers van de Verlichting. Ik zou zeggen: lees ze.
De heer Ormel (CDA): Mijnheer Van der Ham, ik ben onder de indruk dat u al die boeken hebt gelezen. U wekt daarmee de schijn dat ik die boeken niet zal hebben gelezen. Ik geef ruiterlijk toe dat ik niet alle traktaten van Spinoza heb gelezen, maar toch raad ik u aan eens te kijken naar datgene wat de Verlichting heeft gebaard en ook raad ik u aan het belang van religie te zien. Ik raad u voorts aan, dat met uw fractievoorzitter te bespreken. Als eerste wil ik u niet een boek aanraden, maar het artikel van uw minister voor Bestuurlijke Vernieuwing.
Zeker de laatste opmerking van Ormel is tekenend voor zijn beperkte blik. Wie de Verlichting verfoeit en gelijktijdig de ellende die religie heeft veroorzaakt negeert, mag gerust ziende blind genoemd worden. Volgens Spinoza leidt Ormels standpunt juist tot hetgeen dat hij in de Verlichting verfoeit.
Iets verderop haalt Van der Ham nog één maal Spinoza aan.
Het is goed dat de vrijheid van meningsuiting wordt verdedigd in Nederland, maar ook daarbuiten. Dat is niet alleen goed, omdat die vrijheid een recht is, maar ook omdat deze een samenleving meer laat zijn dan de som der delen. Zowel op wetenschappelijk, religieus, sociaal-economische als politiek gebied is vooruitgang altijd begonnen met individuen die de gangbare opinie ter discussie durfden te stellen. Vroeger waren dat Erasmus, Spinoza, Galileo. Later waren dat de Dolle Mina’s. Noem ze maar op, het zijn allemaal individuen of groepen geweest die een gangbare opvatting ter discussie hebben gesteld, wat achteraf kan worden gekwalificeerd als vooruitgang of een discussie waaruit iets is
#13.
Datum: 15 juni 2006
Wie: Mevrouw Azough, GroenLinks
Onderwerp: Algemeen overleg Vreemdelingenbeleid
Mevrouw Azough (GroenLinks) citeert Spinoza: «Ieder heeft zoveel recht als hij macht heeft.» Macht kan namelijk leiden tot het zich toe-eigenen van te veel rechten en als zodanig heeft bedoeld citaat ook betrekking op de minister. Zij negeert immers instanties die op een professionele wijze oordelen en controleren en tot de conclusie zijn gekomen dat er niet adequaat is gehandeld. De minister weigert, hieruit lering te trekken en legt de verantwoordelijkheid bij anderen.
Zie verder onder bij 14.
#14.
Datum: 21 juni 2006
Wie: Mevrouw Azough, GroenLinks
Onderwerp: Debat over de status van asielzoekers die onder de oude wet vallen (19637)
Integendeel, wij zien iets anders. Wij zien namelijk arrogantie van de macht. Dat is heel duidelijk in dit debat. Ik vind het jammer dat te moeten constateren. Ik heb vorige week in een ander debat gezegd: ieder heeft zoveel recht als hij macht heeft. Die uitspraak van de filosoof Spinoza geldt ook in dit geval.
Dit citaat van Spinoza is afkomstig uit het Politiek Traktaat, maar wordt ook in de Korte Verhandeling al neergezet. Het is Spinoza's centrale stelling van zijn politieke filosofie. "Spinoza stelt recht gelijk aan macht. Het recht van de sterkste, van het sterkste, wordt door Spinoza verklaard als de natuurwet bij uitstek, als goddelijke wet." (Klever, Hoofdstukken uit de politieke verhandeling, p31).
Artikel 9 uit het 2de hoofstuk "Het natuurlijke recht" van de Politieke Verhandeling:
Bovendien volgt hieruit dat een ieder zo lang onder andermans jurisdictie is als hij in diens macht is en dat hij in zoverre autonoom is als hij in staat is alle geweld te weerstaan, het hem aangedane onrecht naar eigen goeddunken te wreken, en in absolute zin voor zover hij de macht heeft naar eigen inzicht te leven.
#15.
Datum: 14 september 2006
Wie: De heer Van der Ham, D66
Onderwerp: Debat over uitspraken van de minister van Justitie over de sharia (30697)
De heer Van der Ham (D66): Voorzitter. Spinoza, een van de grondleggers van de verlichting, heeft de volgende retorische vraag gesteld: welk altaar kan iemand zich verschaffen die de majesteit van de rede schendt? Dit is een prachtige retorische vraag die de kern blootlegt van de volgorde die wij in een rechtsstaat hanteren. Iedereen heeft het recht om zijn of haar leven in te richten zoals hij of zij dat zelf wil. Religieus, seculier of hoe dan ook. Maar dat betekent niet dat je daarmee de rechten van iemand anders afneemt. De rede, de Grondwet, de rechtsstaat beschermen individuele mensen. De rede beschermt vrouwen, homo’s, maar ook religieuze minderheden. De rede beschermt uiteindelijk iedereen, want iedereen is wel eens een minderheid. Wetgeving die puur gebaseerd is op religie doet dat per definitie niet.
Een mooi citaat van Spinoza. Het is afkomstig uit het Theologisch-Politiek Traktaat. Het wordt daar in de context geplaatst van de scheiding tussen filosofie en theologie. Spinoza verwerpt erin het beroep op openbaringen.
[H15, 8] Als zij dus beweren dat zij behalve deze geest nog een andere hebben, die hen zeker maakt van de waarheid, beroemen ze zich hierop ten onrechte en spreken ze slechts vanuit een vooroordeel van hun affecten, of ze nemen uit grote vrees dat ze door de filosofen zullen worden verslagen en openlijk aan de lachlust prijsgegeven, hun toevlucht tot heilige plaatsen. Maar tevergeefs, want welk altaar kan hij zich verschaffen die de majesteit van de rede schendt?
Comments (2)
Dag mevrouw Azough, heer Van der Ham,
Waarschijnlijk heeft u de recente start van "Staten Generaal Digitaal" wel meegekregen: alle handelingen van 's lands eerste en tweede kamer online. Das mooi, want goed doorzoekbaar.
Het is daarmee gelijk aan Parlando, wat u natuurlijk kent van de handelingen vanaf 1995..
Afgelopen week heb ik een kort onderzoekje gedaan naar de keren dat de filosoof Spinoza wordt aangehaald in handelingen en kamerstukken. En hoewel slechts vanaf 1990 te zoeken valt, en ik zeker weet dat rond 1977 de filosoof ook de nodige malen is aangehaald, mag ik u toch feliciteren; in de korte tijd dat u, mevrouw Azough, in de tweede kamer zit heeft u Spinoza 4 maal aangehaald! De heer Van der Ham is met drie verwijzingen naar de filosoof een goede tweede.
Een saillant detail is natuurlijk dat Spinoza een tweede generatie allochtoon was. En volgens sommigen ook een homoseksueel. U beiden bent historisch verenigd in dezelfde figuur :)
Nogmaals van harte, u pronkt beiden met de eer!
Vriendelijke groet,
Leon Kuunders
www.despinoza.nl
Door Leon | 14 juni 2007 15:20
Een toevoeging: in de Eerste Kamer wordt de brief van de ministers van Buitenlandse
Zaken en van Defensie van 22 juni 2007 inzake een adequaat volkenrechtelijk mandaat bij de uitzending van militairen (30800-V, nr. B) behandeld.
Door Leon | 18 augustus 2007 9:17