Het nieuwe blad Opinio bevat wekelijks een debat tussen leden van het Filosofisch Elftal, onder leiding van Yoram Stein. In april werd gedebatteerd tussen Wim Klever en Gerrit Manenschijn. De laatste heeft les gegeven aan de Theologische Universiteit OKN te Kampen, de eerste aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Onderwerp: de moord door een Amerikaanse jongen op 32 van zijn mede-studenten.
(Opinio is een blad dat zowel op mobiel, via de PC, als podcast of op papier te krijgen is. Tot m'n verassing werkte het mobiele abonnement zelfs bij 120km per uur over de A12, én leest het prettig vanaf het scherm van een telefoon - zou het dan toch wat worden met m-commerce?)
Het tweegesprek is onder overgenomen, voorzien van verwijzingen.
Vrije keuze of speelbal
Wat kunnen denkers zeggen over actualiteit, over schokkend nieuws en over verborgen motieven? Elke week debatteren leden van Het Filosofisch Elftal over de brandende kwesties van onze tijd. Vandaag: Een Amerikaanse student schiet 32 van zijn medestudenten dood en pleegt vervolgens zelfmoord. Met behulp van welk mensbeeld dienen we dergelijk gedrag te verklaren? Is de mens vrij om te kiezen tussen goed en kwaad, en kun je van daaruit stellen dat deze jongen een bewuste keuze voor het kwaad heeft gemaakt, zoals Gerrit Manenschijn denkt? Of helpt het denken in termen van goed en kwaad ons geen steek verder en kunnen we ons maar beter realiseren, met Spinoza, dat ‘aan deze wereld niets mankeert’, zoals Wim Klever stelt?
Door Yoram Stein, uit Opinio
Gerrit Manenschijn: De dag na de seriemoord las ik in de krant dat uit psychologisch onderzoek was gebleken dat zulke moorden meestal worden begaan door mensen die zich eenzaam en misdeeld voelen. Maar er zijn natuurlijk heel veel mensen die zich eenzaam en misdeeld voelen, en toch schieten die niemand dood. In dit geval liet de moordenaar weten dat het de samenleving was die hem tot de moorden had aangezet. Hij kon er niets aan doen. Net als veel intellectuelen, ontkende hij zo het bestaan van menselijke vrijheid en verantwoordelijkheid.
Wim Klever: Natuurlijk kunnen we zoiets met geen enkel model of mensbeeld afdoende verklaren. Elke concrete gebeurtenis heeft duizenden oorzaken, die ons onbekend zijn. Dat neemt niet weg dat we zeker weten dat de moordenaar gelijk had als hij daadwerkelijk gesteld heeft dat zijn daad geen vrije keuze was, maar dat hij werd veroorzaakt door iets waar hij geen greep op had. Ik zeg dan ook liever Spinoza na: „Mij geven deze woelingen geen aanleiding tot lachen noch ook tot tranen, zij sporen mij veeleer aan te filosoferen en de menselijke natuur beter te observeren.’’ [Spinoza aan Oldenburg, Briefwisseling brief 30 p225, rond 1 oktober 1665]
Manenschijn: Als mensen niet vrij zijn, tegen wie praat ik dan? Tegen een machine die zegt wat de natuur hem opdraagt? Ook Cho Seung-Hui had een keuze en hij was ook niet gek [1]. Door te zeggen dat het om een ontspoorde uitzondering gaat, maken we onszelf wijs dat wij nooit tot zulke dingen in staat zouden zijn. Terwijl er iets zeer agressiefs en gewelddadigs in de menselijke soort zit. De hele geschiedenis getuigt ervan. Deze neiging tot het kwaad verdringen we liever, zodat we ons kunnen blijven verbeelden dat het een rationeel oplosbaar probleem betreft.
Klever: Maar, beste man, ik sprak niet over een ‘ontspoorde uitzondering’ en ik kan dat ook niet. De natuur duldt geen uitzonderingen. En wat agressiviteit en geweld betreft: dat die van tijd tot tijd de kop opsteken – tussen individuen of volkeren – dat is duidelijk. Maar het gaat mij te ver om te spreken van een in de menselijke natuur aanwezige neiging tot het kwaad. Soms is de zee kalm en vlak, soms is hij stormachtig en levensgevaarlijk. Heeft hij dan een verwoestende neiging? Mensen prefereren doorgaans een vredige samenleving, doch somtijds zijn ze de speelbal van krachten die hen tegen elkaar opzetten en tot moordpartijen voeren, die zij op dat moment blijkbaar prefereren boven de onverdraaglijke toestand van het moment.
Manenschijn: De mens is geen zee en geen speelbal van mysterieuze krachten. Mensen hebben goede redenen om soms voor vrede, soms voor geweld te kiezen. Daar is niets onverklaarbaars aan. Wat wel opvalt, is de tomeloosheid van de menselijke gewelddadigheid. De mens is de enige diersoort die buitenproportioneel moordt binnen de eigen soort. [2] Juist omdat de mens een forse potentie tot geweld heeft, is in alle culturen de morele basisregel te vinden: ‘Gij zult niet moorden.’ Het morele besef behoort dan ook tot de menselijke natuur en, samen met zijn potentieel extreme gewelddadigheid, maakt het de mens tot een uniek dier. [3]
Klever: Ook het dier is natuurlijk een in potentie buitengewoon moordzuchtig of buitengewoon vredelievend wezen. Ik kan niet onderschrijven dat de mens zich in dit opzicht van het dier onderscheidt. Ook niet in besef van goed en kwaad of van vrijheid, die beide bij de dieren afwezig zouden zijn. Goed en kwaad zijn voor mens en dier volstrekt betrekkelijke grootheden. Iets is goed of kwaad voor zover het voor iemands bestaan als gunstig of ongunstig wordt ervaren. Zulke ervaringen hebben honden precies zoals mensen. En hoe weten wij dat dieren geen zelfbewustzijn en vrijheidsgevoel hebben? Het scherpe onderscheid tussen mens en dier dat hier wordt gehanteerd, is een filosofische miskleun die te wijten is aan het feit dat wij willekeurig andere en verschillende maatstaven aanleggen voor de beoordeling van het gedrag van de mens en de overige dieren, terwijl wij daar juist dezelfde algemene principes op zouden moeten toepassen, principes die aan de fysica of biologie worden ontleend.
Manenschijn: Mijn opponent zou zich eens moeten verdiepen in het vergelijkend gedragsonderzoek tussen mens en dier. Maar om terug te komen op de seriemoord: mensen vonden ook dat Seung-Hui irrationeel gehandeld had. Maar Seung-Hui heeft zijn moordpartij perfect voorbereid en uitgevoerd, en ook nog eens tijd gevonden om beelden van zichzelf te maken en die naar een tv-station op te sturen.
Klever: Mij dunkt dat een ruimer begrip van rationaliteit gewenst is dan dat van koele berekening. Mensen handelen rationeel wanneer en voor zover zij handelen conform de wetten die zij met elkaar – als het om een democratie gaat – hebben gemaakt om in hun primaire levensbehoeften te voorzien. Gedrag als dat van de moordende student is daarvan het rechte tegendeel.
Manenschijn: Volgens mij verwart mijn gesprekspartner rationaliteit met het sociaal-ethische begrip redelijkheid: als je zelf een vreedzaam en gelukkig bestaan wilt, is het redelijk anderen ook zo’n bestaan te gunnen.[4] We zijn dan op ethisch terrein beland, we spreken daar de morele taal van goed of slecht, en die is in grote mate werkelijkheidsgetrouw. Er is niemand die op dit ogenblik naar Irak vlucht (daar is het slecht) [5], maar wel uit Irak, naar waar het veilig en vreedzaam is (daar is het goed). Mensen blijken onderscheid te kunnen maken tussen goed en slecht en overeenkomstig te handelen. De mens heeft niet alleen een oordeel over de wereld zoals die is, maar ook over de wereld hoe die zou moeten zijn. En alleen dat besef al geeft de mens de mogelijkheid het goede te doen en het kwade te laten. [6]
Klever: De wereld zoals wij die meemaken – met onderlinge haat en nijd, met bloedige burgeroorlogen, met schrijnende tegenstellingen tussen arm en rijk, met milieurampen – is dus niet de wereld zoals die zou moeten zijn? In plaats van een uitkomst te zien in een fictieve en verplichte wereld van verzonnen idealen, zouden wij beter realistisch kunnen vaststellen dat de wereld waarvan wij deel uitmaken niet anders kan zijn dan zij is en zich voordoet, om de eenvoudige reden dat zij in alle opzichten het resultaat is van eeuwige en onveranderlijke natuurwetten. En dat geldt evenzo voor het menselijk gedrag. Een echt wetenschappelijke beschouwing van het menselijke toneel erkent de volledige bepaaldheid van onze handelingen – die sluit vrijheid uit, maar geenszins onze causaal-mechanische reacties op wat er in onze omgeving gebeurt. Had de moordenaar zijn wandaad overleefd, dan zouden wij ons niet hebben kunnen inhouden om hem zwaar te straffen.
Manenschijn: Mijn opponent wil graag het bestaan van vrijheid en moraliteit ontkennen, maar tegelijkertijd blijkt hij dat niet te kunnen zonder zichzelf tegen te spreken. Als hij spreekt van ‘schrijnende tegenstellingen tussen arm en rijk’, geeft hij al een moreel oordeel. Dat is logisch in strijd met zijn uitspraak dat ‘de wereld waarvan wij deel uitmaken niet anders kan zijn dat zij is’.
Klever: Dat is geen moreel oordeel maar een simpele vaststelling. De wereld is ellendig voor een deel van zijn bevolking. Met Spinoza aanvaard ik de precieze equivalentie van werkelijkheid en volmaaktheid. Er is niets verkeerds dat er niet zou moeten zijn. Noch met de natuur noch met de mensen is er iets mis. Het kwaad bestaat wel, maar niet anders dan als een nadelig gevolg dat het onvermijdelijke handelen van de één heeft voor de ander. Niet ‘op zich’ dus, en niet als iets wat altijd eigen is aan bepaalde dingen of gedragingen.
Naschrift: in het gesprek valt op dat Manenschijn wat onnauwkeurig is met zijn beweringen. In de tekst zijn een aantal punten gemerkt waar ik onder commentaar op geef.
(Update: alleraardigst, de reactie van m'n vrind Tom Maassen. "Is dat nou wel nodig, die noten in de tekst?" vroeg hij. "Het is toch duidelijk dat Manenschijn in dit debat met Klever het onderspit delft. Zeker tegenover het blok dat Klever vormt met zijn onbereikbare, onaantastbare, ja – daarin misschien zelfs wel nihilistische standpunt in deze. Jouw noten voegen daaraan toch helemaal niets toe? Sterker, ik vind ze zelfs een beetje vervelend."
Zijn reactie indachtig heb ik dan ook een noot toegevoegd, nummer [4], in de hoop de zinloosheid van de zinneloosheid onderscheidbaar te maken.)
[1] In het fragment uit de Washington Post is aangegeven dat de dader in 2005 al als psychisch gestoord werd aangemerkt. Daarbij moet worden aangetekend dat daarover pas werd bericht nadat dit tweegesprek was gepubliceerd.
[2] Zoals Klever iets verderop al zegt zijn alle dieren buitengewoon moorddadig. Als dan toch een verschil tussen mens en dier moet worden aangegeven, dan is het zinvol te wijzen op het voorkomen van kannibalisme onder dieren. Hele leeftijdsgroepen leggen het loodje omdat ze door ouderen (en dus ook ouders!) worden opgegeten. Iets dergelijks komt onder mensen niet voor.
[3] Hier zij verwezen naar onderzoek naar altruïsme en gewelddadigheid bij chimpansees.
[4] Hier maakt Manenschijn een goed en belangrijk onderscheid.
[5] Uit rapporten van Amerikaanse inlichtingendiensten blijkt dat mensen naar Irak gaan om daar te vechten tegen de (westerse) militaire mogendheden die in hun opinie Irak bezet houden.
[6] Hier projecteert Manenschijn zijn notie van goed en kwaad op de mens als mensheid.