«« Eredoctoraat voor Jonathan Israel
Begin
Best een goed idee... Democratie »»

’Jonathan Israel beroept zich ten onrechte op Spinoza’

directe link naar dit bericht link naar de reacties rubriek: artikelen

Volgens de Nijmeegse politieke filosoof Marin Terpstra trekt Jonathan Israel de verkeerde conclusies als hij de nederlandse cultuur identificeert met het Nederland als bakermat van de Verlichting. Want de Nederlandse geschiedenis kenmerkt zich door verzuiling, niet individualisering. Tim Houwen bericht in Trouw.

’Jonathan Israel beroept zich ten onrechte op Spinoza’

door Tim Houwen

In ’De Radicale Verlichting’ (2001) zoekt Jonathan Israel naar de bakermat van de Verlichting.

Dat is volgens hem zeventiendeeeuws Nederland, vooral Spinoza.

Dit gegeven kwam er in de nieuwe ’canon’ bekaaid van af, meende Israel, die de canon te slap vond.

Volgens de Nijmeegse politieke filosoof Marin Terpstra heeft Israel een sterk punt: „In de zestiende eeuw spraken intellectuelen hier al over de humanisering van de rechtspraak. Dat vond pas twee eeuwen later weerklank in Frankrijk.”

Maar Israel trekt volgens Terpstra hieruit de verkeerde conclusie. „Hij identificeert het met de Nederlandse cultuur, terwijl het de intellectuele bovenlaag was die dit soort standpunten innam. De Nederlandse geschiedenis kenmerkt zich niet door individualisering zoals Spinoza voor ogen had, maar door verzuiling.”

In discussies over de verhouding tussen de vrijheid van denken en godsdienstvrijheid plaatst Israel zich in de traditie van Spinoza. Bij Spinoza hebben mensen het natuurlijke recht om vrij te redeneren en te oordelen. Die vrijheid kan niet door staatsgezag worden ontzegd.

Ook godsdienst mag haar niet onderdrukken en moet, wanneer het de vrijheid van denken bedreigt, onder curatele worden gesteld.”

Israels opvatting over vrijheid is Terpstra te eenzijdig. En zelfs niet echt Spinozistisch. „Israel wil in zijn geschiedschrijving de religieuze ideeënstrijd construeren die leidde tot de emancipatie van het individu.

Als emancipatiedenker neemt hij daarbij geen onpartijdige positie in.

Daarmee doet Israel te weinig recht aan de strijd tussen ideeën zelf: hij vergeet dat mensen, die zich tegen deze ontwikkeling verzetten uit naam van de religie, zelf ook denkende wezens zijn”.

Voor het religieuze standpunt heeft Israel te weinig oog, meent Terpstra. „Zijn radicale verlichtingsidee biedt geen ruimte voor een erkenning van het mogelijke gelijk van godsdienstige standpunten. Hij probeert niet te begrijpen waar de weerstand van mensen vandaan komt, die niet mee willen gaan in het emancipatiedenken, terwijl dit een filosofische vraag bij uitstek is.

Waarom willen mensen een bepaalde vrijheid juist niet? Historisch gezien is het ook niet zonder meer evident dat mensen die vrijheid willen.

Het is niet voor niets dat Spinoza in zijn tijd een uitzondering was.

Wanneer je godsdienst irrationeel noemt, weiger je over het verschijnsel zelf na te denken. Religie is altijd innig verweven geweest met samenlevingsvormen en is als levenswijze belangrijk voor veel mensen. De toestand waarin wij nu leven is veeleer een uitzondering. Hier geen oog voor hebben is een soort blindheid.”

Volgens Terpstra richt Israel een standbeeld voor Spinoza op. Daarbij heeft hij meer oog voor diens gedachten dan voor het denken dat die gedachten genereert. Terwijl Spinoza juist de religieuze ideeënstrijd en godsdienst als natuurlijke fenomenen probeerde te begrijpen, zegt Terpstra.

Dat betekende niet altijd goedkeuring: Spinoza ging af en toe flink te keer tegen priesters. Dat was een polemiek met de ’onderdrukkende godsdienst’, denkt Terpstra. „Dat is het paradoxale dat inherent is aan ieder denken. Je ontkomt er niet aan je zelf een plaats te geven in de werkelijkheid. In ieder denken zit daarom een spanning tussen partijdigheid en onpartijdigheid.”

Dit inzicht, zegt Terpstra, zou het emancipatiedenken van Jonathan Israel juist moeten relativeren.

Of Spinoza zich zou kunnen vinden in wat Ayaan Hirsi Ali gedaan heeft, betwijfelt Terpstra. „Ze was een fel pleitbezorger van de vrijheid van meningsuiting, maar zij ging nog een stapje verder. Zij claimde het recht anderen te mogen beledigen. Spinoza zou dit laatste in ieder geval niet met Hirsi Ali delen. Bij Spinoza moet het denken een constructieve bijdrage leveren aan de collectieve meningsvorming; een belediging daarentegen is een oorlogsverklaring aan de ander.”

Freedom of Thought versus Freedom of Religion, Thomas Morelezing Jonathan Israel, 10/11, 14.30-17u, De Rode Hoed, Keizersgracht 102, Amsterdam.

Comments (2)

Willem van Hoorn:

Israel zou er goed aan doen eerst een houdbare PERIODISERING en TYPERING van de Verlichting te maken.
Wat hij 'radical Enlightenment noemt is op zijn hoogst proto- of pré-Verlichting, terwijl de werkelijke verlichting nog steeds in de 18e eeuw plaats heeft in Engeland, Frankrijk en laat in Duitsland.

Is het geen idee om van de relativiteit van de rede te spreken?

J.van Houte:

Ik beschouw het ontstaan van de Radicale Verlichting,mogelijk te omschrijven als een vorm van fundamentalisme te dateren met de geloofshervormingen van Luther,Calvijn ea.

Het ontstaan is dan idd.in Frankrijk,maar ook in Zwitserland te plaatsen,niet bij ons

Men kwam in opstand tegen de RK.dogma's en religievorm- en beheersing door Rome.

Verder botst J.Israel met het begrip fundamentalisme,dat ofwel werd gebruikt door H.Alie ofwel PHDonner.

Dit begrip is m.i. wel goed gebruikt,maar buiten de context van godsdienst en wel in de (basis-)manier van denken over de Verlichting.

Plaats een reactie


Reacties

Aanbevolen

Powered by
Movable Type 4.1