Over hoe het verder moet in Nederland, kun je bekvechten. Maar eerst moet je de diagnose stellen. Wat scheelt eraan volgens mensen die hardop denken voor hun vak? Bas Heijne woont aan een Amsterdamse gracht. Hij zette zich als schrijver van romans, essays en columns al kort voor de aanslagen van 11 september 2001 naast het nationale ziekbed, en nam sindsdien de temperatuur op.
Een morele verplichting. Zo noemt de columnist zijn betrokkenheid bij Nederland. Er diende zich niet minder dan een noodzaak aan om de actualiteit te duiden. ,,Zeker als je een eigen geluid hebt, ben je ook verplicht het te laten horen.'' Heijnes eigen geluid bestaat erin dat hij vaak overtuigend duidelijk maakt dat mensen met huid en haar onderdeel zijn van het probleem dat ze zo luid aan de kaak stellen. En verder, dat het door elkaar halen van waan en werkelijkheid minstens dom is en in het slechtste geval levensgevaarlijk.
Hij keert zich keer op keer tegen ,,het moord en brand schreeuwen, de heilige verontwaardiging waar iedereen momenteel aan verslaafd is''. Ook moslims, ,,in die zin is de integratie uitstekend gelukt'', zegt de redacteur van NRC Handelsblad. Hij wil het hebben over de gronden, de onderstromen die te vaak buiten beeld blijven.''
,,Zoals? Ik denk dat men in Nederland vaak dacht zinvol en praktisch bezig te zijn, terwijl er in ons land altijd een onderstroom van nihilisme aanwezig is geweest. De angst voor het grote niets zit diep in ons. Dat was al zo in de negentiende eeuw. Kijk bijvoorbeeld naar Eline Vere van Louis Couperus en later naar De Avonden van Gerard Reve. En nog later 'Turks Fruit' van Jan Wolkers. Daarin voel je ten diepste de angst voor een werkelijkheid die op geen enkele manier nog transcendent is. Dat er niks meer over is als je doodgaat. Het nuchtere, Nederlandse realisme heeft deze schaduwkant van nihilisme. Het wordt wel ontkend, maar je voelt voortdurend die dreiging. Heel veel kabaal en onzekerheid in dit land heeft te maken met de onmogelijkheid die mensen ervaren om ‚cht ergens in te geloven.''
Heijne stelt dat Pim Fortuyn dit knagende besef van nihilisme naar boven haalde. ,,Bij ons is alles redelijk geregeld, de democratie valt ook best mee. Dus het hele idee van de totale ondergang die zou dreigen is iets wat in Nederlanders zelf zit. Het is een angst dat ons leven er niet toe doet, werkelijk geen enkele betekenis heeft als mens. Vanuit die leegte ontstaan extreme impulsen. Om maar het gev¢el te hebben dat je er bent, dat je leeft. De schaamteloosheid waarmee televisiepersoonlijkheden aanschurken tegen roem: Frits Barend over zijn band met André Hazes, Jeroen Krabbé over prins Bernhard. Alsof roem een tastbare kwaliteit is. Hun houding verzinnebeeldt de pathologische behoefte aan aandacht, aan 'gezien willen worden'.''
,,Wie een geloof heeft, hoeft niet voortdurend, van moment tot moment, bevestigd te worden in zijn bestaan. Zonder een geloof kan de behoefte aan de stroom prikkels en sensaties onverzadigbaar worden. Deze gehypte atmosfeer is niet typisch Nederlands. Wel hebben wij ons eerder dan elders ontdaan van tradities en verkalkte patronen. Het ontbreken van een traditionele bedding om op terug te vallen, wreekt zich nu. Mede daardoor is het gevoel van gemeenschap in ons land bijna totaal verdwenen. Ideeën en nadenken leggen het daardoor makkelijker af tegen de verslaving aan de glorie van het moment.''
Doe het dan
Ook politici als Wilders en Hirsi Ali bezondigen zich soms aan een ongezond soort bijna nihilistische dweepzucht met het feit dat ze worden bedreigd, stelt hij. ,,Hirsi Ali heeft ooit tegen iemand die haar bedreigde in een café, gezegd: hier heb je een mes. Maar doe het dan zelf, wees niet laf. Op die manier wordt de grens tussen verbeelding en werkelijkheid gevaarlijk dun.''
Even later: ,,Het probleem is dat heel veel publieke figuren in dit land zich in toenemende mate gedragen als borderliners. Plotseling schiet men dan volledig door, op een wijze die met het voorafgaande niets te maken heeft.''
Hij bedoelt het letterlijk, als ziektebeeld. Maar dan op een nationaal niveau. ,,Ik weet zeker, dat in een ander, gematigder klimaat die schizofrene mevrouw die met haar auto inreed op minister Van Aartsen, niet eens op het idee was gekomen.'' Het klinkt bijna verbitterd. ,,De gretigheid van politici om in te spelen op de waan van de dag bevordert niet het gevoel van gemeenschap, dat Nederland op dit moment heel hard nodig heeft.''
Ontzag voor het kwaad
,,Iedereen weet eigenlijk wel dat het verdwijnen van gewelddadige fundamentalisten nog niet hetzelfde is als een oplossing voor alle problemen. Zelfs het Vlaams Blok weet dat. We moeten permanent blijven nadenken over hoe we met elkaar gaan verder leven. Een zeker ontzag voor het kwaad is daarbij van belang. Ik had niks met Theo van Gogh, ik vind dat hij veel schade aanrichtte, maar de moord blijft toch iets ontstellends. Tegelijk moet je heel nuchter constateren: er kwam geen volksoproer, er volgden geen grote rellen, alleen staken een paar jongetjes een schooltje in de fik, gooiden ze een verfbommetje, of zeiden op internet dat het net goed was. Zeggen dat het land niet meer functioneert, is dus een overdrijving. Er is schrikbarend veel wrok in Nederland, maar die is niet politiek georganiseerd. Mens scheldt liever in de fora op internet.''
Waar Heijne zich zorgen om maakt, is het fenomeen van de eenzame politicus. ,,De Nederlander wil zelf leider zijn, een eenpersoons-partij. Iedereen is zijn eigen partijtje geworden. De gewone politieke partijen worden steeds onzichtbaarder, de individuele politici worden beroemdheden en daarmee een duidelijke focus voor mensen met nare gedachten. Wie niet meer samenvalt met een partij, loopt risico door grotere zichtbaarheid. Het verschil tussen cultobject en haatobject vervaagt.''
Daarbij komt dat vele sprekers in de arena in de ban zijn van de hyperbool en de paniek. ,,De verdedigers van Ayaan zeggen: door haar hebben wij het grote gevaar van de radicale islam gezien. De tegenstanders: door haar is een reëel probleem een groot gevaar geworden. Het is beide waar. De waarheid ligt ertussenin. Iemand als Afshin Ellian (Iraans rechtsgeleerde aan de Universiteit Leiden) creëert een stemming alsof Nederland allang in de ban is van doodseskaders en Amsterdam een soort Teheran is. Maar naïviteit over reële problemen bestrijd je in elk geval niet met hysterie. Hoe fout het rooskleurige oude sociaal-democratische beeld over de multiculturele droom ook was, doorslaan naar de andere kant lost ook niets op. De een miljoen islamieten blijven hier wonen. Het zijn Nederlanders.''
Wat we nodig hebben in het publieke domein, behalve een gepast ontzag voor het kwaad (,,al zou het woord zelf niet mijn keuze zijn''), is de terugkeer van zoiets als etiquette, respect, fatsoen, vindt de auteur. Omgangsregels. ,,Zelfs al is het maar een laagje vernis.''
Het gaat er niet om mensen van buitenaf en op commando te 'beschaven'. ,,Mijn standpunt is niet eens zo moreel. Ik denk gewoon dat een bijna hypocriete voorkomendheid naar elkaar toe nog niet zo gek is. Wij Nederlanders vinden het leugenachtig als je niet zegt wat je bedoelt. Dat is het vaak ook, maar in de praktijk kan het werken. Elkaar helemaal begrijpen is niet de bedoeling. Het is ook niet mogelijk. Bij overtredingen moet de overheid snoeihard optreden, maar zonder hysterisch te worden en dingen uit te vergroten. Een zelfverzekerde elite van bestuurders had dat ook allang zo gedaan. Dat een Theo van Gogh, een ongeleid projectiel, zo'n directe invloed had op landsbestuurders als Rita Verdonk en Gerrit Zalm spreekt voor mij boekdelen.''
Door de wringer
,,Mijn uitgangspunt is dat je idealen nooit radicaal in de praktijk kunt brengen. Dan immers vallen verbeelding en werkelijkheid samen. Dan accepteer je de wereld niet meer zoals hij nu eenmaal is, met al zijn tegenstrijdigheden en onvermijdelijke teleurstellingen. Ayaan Hirsi Ali heeft het voortdurend over het geloof als de bron van alle kwaad. En veel misstanden komen daar inderdaad uit voort. Maar het is evenzeer onverstandig om in absolute zin rationeel te zijn en anderen door de wringer van de Verlichting te willen dwingen.'' Als Bas Heijne moet kiezen tussen Hirsi Ali's voorgestelde Shortcut to Enlightenment, een Stoomcursus Verlichting voor de hele islam, en Louis Couperus' oer-Nederlandse, gevleugelde 'Langs lijnen van geleidelijkheid', kiest hij het laatste.
,,Een schoktechniek kan de boel losschudden, maar het eigenlijke werk is aan de pragmatici, de gematigden. Men verwijst nu graag naar Spinoza, maar ik heb van hem juist onthouden dat hij waarschuwde tegen het neerzetten van mensen als misdadigers vanwege hun religieuze overtuigingen. Juist bij frontale confrontaties verschansen mensen zich in hun diverse identiteiten. V.S. Naipaul heeft voortdurend, in feite als eerste, beschreven hoe moeilijk het is om te leven met gevoelens van minderwaardigheid, die ook weer snel kunnen omslaan in de claim van superioriteit. De spanning tussen de angst voor het andere en de hang naar het eigene los je nooit op. De grootste fout van het recente verleden is geweest dat men structureel het verlangen naar eigenheid van bevolkingsgroepen heeft onderschat.''
Om het land leefbaar te houden, moeten mensen zich realiseren dat hun wereldbeeld niet absoluut kan zijn. Er zijn altijd mensen die anders willen leven dan jij. Maar dit minimale beschavingsmodel gaat dan wel twee kanten op.
,,Een deel van de regering zoekt nu naar absolute waarden. Naar het tot totale aanpassing dwingen van anderen. Maar kijk even naar de Surinamers die hier in de jaren zeventig kwamen! Die pasten zich helemaal niet aan, die zijn nog steeds heel Surinaams. Er werden toen overal racistische Surinamer-moppen rondverteld; die groep werd echt gezien als een reële dreiging. Dat gevoel is verdwenen. Groepen met een islamitische identiteit zijn wel anders en het is wel ingewikkelder, maar de geruisloze opname van Surinamers geeft ook hoop. Ik pleit voor het idee van een gemeenschap z¢nder bij elkaar op schoot te kruipen. Een gemeenschap die ook standhoudt bij ontstentenis van een totale integratie, want dat is een illusie. Milde zelfrelativering bij alle partijen is daarbij van cruciaal belang. We moeten op minder overspannen wijze met elkaar omgaan.''
Niet weten wat je wilt
Wat is, bij ontbering van een geloof in God, de drijfveer van Heijne? ,,Een paar jaar geleden heb ik me bezig gehouden met die andere Van Gogh, Vincent. Zijn leven en werk nam ik altijd voor kennisgeving aan, totdat ik me er echt in verdiepte. Wat me aansprak, is zijn geloof in de kracht van de verbeelding om de werkelijkheid, de buitenwereld, als nieuw te zien, er zelf betekenis aan te geven. Ik denk dat je morele plicht is: de wereld zin te geven. Zonder verbeeldingskracht gaat dat niet. Verbeelding is een gevaarlijk, maar ook een noodzakelijk goed. Het kan positief-scheppend zijn, maar ook radicaal-destructief. Maar een mens kan niet zonder, anders bindt niets hem aan het bestaan. Daarin ligt voor mij de kern. Dat heb ik tegen op mensen als Paul Cliteur of Herman Phillipse. Hun religie-kritiek gaat gepaard met een schrijnend gebrek aan verbeeldingskracht.''
,,Als je religieus bent, is de betekenis al voorgegeven. Dan volgt de overgave. Maar zulke gevoelens kunnen ook zuiver werelds zijn. De ontdekking dat je niet alleen in je eigen hoofd leeft kan echter ook een bijna transcendent, religieus besef zijn. Voor mij ligt de betekenis niet vast. Het is je opdracht die aan de wereld te geven. Het is het allermoeilijkste wat er is. De wanhoop ligt voortdurend op de loer.''
Hij noemt het bijna een geloof, dat net als geloof in religieuze zin wordt bedreigd door ongeloof. ,,Een echt geloof kan ook niet anders dan bevochten worden op de twijfel.''
Ambivalentie is wezenlijk aan de menselijke staat. Mensen weten vaak niet wat ze willen. ,,Ik zelf vaak ook niet. Maar ik ontwaar een grote behoefte aan het gezamenlijk zoeken naar betekenissen. De denkfout die programmamakers op televisie keer op keer maken, is dat ze dat totaal niet doorhebben. Een uitzondering is Oprah Winfrey. Zij is in haar boekenclub steeds betere boeken gaan voorstellen aan haar publiek. Een half jaar geleden had geen Amerikaanse huisvrouw zin gehad om Anna Karenina van Tolstoj ter hand te nemen. Nu gaan er honderdduizenden exemplaren over de toonbank. Dankzij Oprah. Wat wil je nog meer?''