Drie jaar geleden was het voorpaginanieuws: Spinozakenner dr. W. Klever had ontdekt wie de ware leermeester van Neerlands grootste filosoof was geweest. Dat was Franciscus van den Enden, Antwerpenaar van geboorte, ex-jezuiet, oprichter van een latijnse school, waar Spinoza een van de leerlingen was. Uit Trouw, 21 juni 1993.
Klever baseert zijn stelling op twee geschriften die hij op het spoor was gekomen door te snuffelen in de verslagen van het proces dat Van den Enden aan de galg bracht. Deze was namelijk in Parijs, waar hij zich op hoge leeftijd had gevestigd, verwikkeld geraakt in een samenzwering tegen Lodewijk XIV. Dat hij daarbij betrokken was, had alles te maken met zijn voor die tijd radicale politieke denkbeelden. Klever noemt hem de eerste democratische denker in de geschiedenis van de wijsbegeerte, en ik zou inderdaad niet weten wie anders voor die titel in aanmerking komt.
Belangstellenden kunnen nu zelf kennis maken met een van de twee geschriften, de 'Vrije Politieke Stellingen', een lang pamflet waarvan de weinige overgebleven exemplaren drie eeuwen anoniem in bibliotheekkasten hebben vertoefd. Of toch niet helemaal anoniem, want Klevers ontdekking bleek achteraf een herontdekking te zijn: zo'n twintig jaar voor hem had een Franse promovendus al het auteurschap achterhaald. Maar die, schrijft Klever nu, was toch niet in staat geweest 'de diepte van het werk te peilen', onder meer vanwege 'de taalbarriere van het moeilijk toegankelijke Oudnederlands'.
Dat laatste is niets te veel gezegd. Aan de herdrukte tekst is nauwelijks iets veranderd. Vanuit wetenschappelijk oogpunt is dit gerechtvaardigd, maar geinteresseerde leken (voor wie de uitgave kennelijk ook is bedoeld) moeten nu met veel doorzettingsvermogen door het pamflet ploeteren, alleen bijgestaan door schaarse voetnoten. Een hervertaling in modern Nederlands (zoals gebeurt in de onvolprezen Griffioenreeks) zou ongetwijfeld meer bijdragen tot de verbreiding van dit geschrift dat, volgens een van Klevers vele superlatieven, 'een onmisbare inspiratiebron voor het hedendaagse denken' is. Van den Enden mag dan over een 'bijzondere stijlvaardigheid' beschikken, zijn zinnen zijn onmogelijk lang en in zijn betoog zit weinig lijn.
Overigens is de uitgave voortreffelijk verzorgd, en wie niet het geduld kan opbrengen Van den Endens eigen tekst uit te pluizen, komt al een heel eind met de uitvoerige samenvatting die Klever, na zijn inleiding, van het werk geeft.
Het is jammer dat deze tekst zo weinig toegankelijk is, want de 'Vrije Politieke Stellingen' zijn zeker interessant, alleen al om de manier waarop ze zijn ontstaan. Van den Enden was betrokken bij het voornemen een nieuwe kolonie te stichten in het toenmalige Nieuw-Nederland. Uiteindelijk mislukte deze poging, wat achteraf niet zo'n ramp was omdat kort daarna de Nederlandse kolonien in NoordAmerika toch door de Britten werden veroverd. Maar Van den Enden, belast met het ontwerp voor de politieke inrichting van de nieuwe kolonie, had een aanleiding gekregen zijn denkbeelden op papier te zetten.
In de 'Stellingen' bouwt hij voort op dit ontwerp en gaat hij nog een stapje verder: hij belooft de Nederlandse natie dat zij het 'gelukkigste, in heerlijkheid uitstekendste en onoverwinnelijkste volk' ter wereld zal worden, als zij zijn staatkundige hervormingsplannen maar opvolgt. Kernpunt daarvan is zijn pleidooi voor een democratie - zij het, naar onze begrippen, een beperkte, want hij ging er (naar Atheens voorbeeld) van uit dat alleen economisch zelfstandige mannen deel konden nemen aan de besluitvorming. Toch was het, in de toenmalige regentenpubliek, een revolutionair voorstel. Bovendien pleitte Van den Enden voor steun aan de zwakkeren in de samenleving, omdat de ellende van een bevolkingsgroep het algemene welzijn ondermijnt. En dat laatste is volgens hem het doel van de staat. Dat betekent niet dat de burgers zichzelf moeten wegcijferen; het algemeen belang dient te harmonieren met ieders eigenbelang, want het is volkomen natuurlijk dat ieder in de eerste plaats aan zijn eigen welvaren denkt en er zelf op vooruit wil gaan.
Geen dominees
Dat Van den Enden in zijn tijd voor atheist werd uitgemaakt, hoeft niet te verbazen. Evenals Spinoza stelt hij God gelijk met de Natuur. Het 'bijgeloof' van het kerkelijke christendom wil hij vervangen door een op rede gebaseerd christendom: godsdienst moet plaats maken voor staatsdienst. In zijn opzet voor de NieuwNederlandse kolonie had hij al voorgesteld, predikanten daaruit te weren, omdat die alleen maar tweedracht zaaien. In de 'Stellingen' moet vooral het katholicisme het ontgelden; de ex-jezuiet noemt de roomse bedriegerij nog veel geslepener dan de heidense.
Van den Endens politieke denkbeelden zijn inderdaad terug te vinden in Spinoza's ethische en politieke geschriften. De mogelijkheid dat juist Spinoza Van den Enden heeft beinvloed, kan niet worden uitgesloten, en er kan ook een wisselwerking hebben plaatsgevonden. Maar Klever maakt naar mijn mening voldoende aannemelijk dat Van den Enden een belangrijke inspiratiebron is geweest voor Spinoza's filosofie. Terecht merkt hij op dat dit geen afbreuk doet aan het belang van die filosofie, want zij behoudt een onmiskenbaar eigen karakter en er is nu eenmaal geen filosoof die het zonder voorbeelden kan stellen.
Geschiedenis van 'Franciscus van den Enden: Vrije Politieke Stellingen'. Ingeleid door dr. W. Klever. Wereldbibliotheek, Amsterdam; 249 blz. F 39,50.
Copyright: Trouw