«« De spinozisten
Begin
Maandeditie #3 »»

Geef ons de troostende Vader

directe link naar dit bericht link naar de reacties rubriek: artikelen

Wat had de jonge Duitser Gottfried Leibniz in 1676 bij Benedictus de Spinoza te zoeken? Een nieuw boek maakt van de legendarische visite een filosofisch drama, waarin alle spanningen van de moderniteit tot ontlading komen.

Het is een ontmoeting die in de geschiedenis van de filosofie eerder als verrassend dan als veelzeggend geldt: het bezoek dat de filosoof Gottfried Leibniz in 1676 bracht aan Benedictus de Spinoza, in zijn huis aan de Paviljoensgracht te Den Haag. De jonge Duitser was een filosofische ster; hij was een man van de wereld, die niet zou rusten voordat hij heel die wereld eigenhandig naar zijn beeld had herschapen. Hij begaf zich voortvarend op de meeste uiteenlopende gebieden, binnen- en buitenlandse politiek, wiskunde en algebra, windenergie, alchemie. Zijn leven lang stortte hij zich in krankzinnige projecten, zoals een voorgestelde invasie van Egypte of een blijvende hereniging van de protestante en katholieke kerk. Alles moest bij elkaar worden gebracht, mens, geest, wereld, God - en het bindmiddel heette Leibniz. Bovendien bezat hij ook een ontzagwekkend sociaal talent. Leibniz kende iedereen die ertoe deed.

Het verrassende was, dat hij ook Spinoza wilde leren kennen - want de grote joods-Nederlandse denker leidde in zijn laatste dagen (hij overleed drie maanden na het bezoek van Leibniz) een vrijwel onzichtbaar bestaan, ver verwijderd van het oog van de wereld. Het overgrote deel van zijn geschriften was ongepubliceerd, waaronder de Ethica; de politiek-religieuze spanningen in Holland in die jaren en de diep vijandige ontvangst van zijn Tractatus Theologico-Politicus, zijn deconstructie van de Bijbel als woord van God en tegelijk een blauwdruk voor een seculiere, democratische staat, hadden hem behoedzaam gemaakt. Spinoza was eerder berucht dan beroemd; zijn onzichtbaarheid verhinderde niet dat hij in de denkende kringen van de Republiek bekend stond als een joodse atheïst, een nietsontziende vijand van het geloof. Hij had ook vrienden, verlichte denkers die probeerden God een plaats te geven in de moderne, steeds meer door de wetenschap beheerste wereld. Sommige van die vrienden kenden, vanzelfsprekend, Leibniz; zij waren het die de Duitse filosoof met de circulerende, ongepubliceerde geschriften van Spinoza in contact brachten en de ontmoeting zelf mogelijk maakten.

Wat had Leibniz bij Spinoza te zoeken? In The Courtier and the Heretic maakt de Brit Matthew Stewart van de visite (die volgens Leibniz achteraf nu eens drie dagen duurde, en dan weer slechts een paar uur) een filosofisch drama, waarin alle spanningen van de moderniteit tot ontlading komen. Met veel brille en stijl zet Stewart ze tegenover elkaar: de wereldse Leibniz met zijn reusachtige pruik en opzichtige kleren (he was always more interested in creating a sensation than in having one'') en zijn niet te stillen behoefte aan filosofische consensus en religieuze pacificatie, tegenover de verstilde Spinoza, die God met een onwrikbare logica gelijk stelde aan de Natuur - wat betekende dat alles waar Leibniz zo graag in wilde geloven, een bewust handelende God, de onsterfelijkheid van de ziel, de menselijke geest als een onaantastbare uitzondering op de rest van de Schepping, onhoudbaar bleek.

Over de ontmoeting tussen de twee mannen is weinig bekend, en dan vooral door de onbetrouwbare getuigenissen van Leibniz. Maar Stewart gaat te werk als een detective, die aan de hand van opmerkingen in brieven en veranderende inzichten in de volumineuze geschriften van Leibniz tot de overtuigende conclusie komt dat Leibniz nooit helemaal herstelde van zijn contact met Spinoza en het Spinozisme. Hij durft te stellen dat alles wat Leibniz tijdens de laatste veertig jaar van zijn leven bedacht niets anders was dan een reactie op de onleefbare waarheden waarmee Spinoza hem had geconfronteerd, zijn werk één langgerekte ontsnappingsclausule voor de mens uit het benauwend onaangedane universum zoals Spinoza dat met mathematische precisie schetste in zijn Ethica. Spinoza, stelt Stewart, was filosoof voor filosofen, die kon leven met de wetenschap dat God geen troostende vader was, maar een immanente kracht die geheel en al samenviel met Zijn Schepping: alles wat is. Er is geen wereld achter deze wereld. De natuur, God dus, valt volledig te doorgronden met behulp van de rede; verlossing bereik je via een hogere, intellectuele liefde voor God - die nooit iets terug zal zeggen, die nooit een arm om je heen zal slaan en je al helemaal niet zal optillen naar een hiernamaals waar alles goed zal komen.

In zijn Tractatus Theologico-Politicus laat Spinoza blijken dat hij zelf ook beseft dat de meeste mensen met zo'n God geen genoegen nemen; voor hen, stelt hij, moet er een behapbaar surrogaatgeloof zijn waarin God in hun verbeelding wel als aanspreekpunt zal blijven fungeren. In wezen was Leibniz zo'n man.

Hoewel Spinoza verreweg de grootste filosoof is, is het Leibniz die onverwachts uitgroeit tot de hoofdpersoon van The Courtier and the Heretic. De Duitse filosoof wilde met behulp van de logica het bestaan van God aantonen, een God die buiten Zijn Schepping stond en de beste van alle mogelijke werelden had geschapen. Theologie en moderniteit moesten te verenigen zijn, en hij, Leibniz, zou dat voor elkaar krijgen. In zijn boek laat Stewart op een overtuigende manier zien dat Leibniz vooral een reagerend filosoof was: hij wilde de goddeloze kilte van het naturalisme op een afstand houden door alle aannames van zo'n wereldbeeld te weerleggen en ongedaan te maken.

Dat deed hij behalve uit een filosofische vooral ook uit een psychologische behoefte. Leibniz was een aandoenlijke ijdeltuit, die de mensheid in alles tegemoet wilde komen, zolang hij maar voor vol werd aangezien. Juist omdat hij zo werelds was, zo verknocht aan aanzien en de omgang met de machtigen op aarde, de denkers en doeners, wilde hij tegemoetkomen aan de diepgewortelde menselijke behoefte aan een wereld boven deze wereld, een bovennatuurlijke werkelijkheid waarin de menselijke geest voor eeuwig zou gedijen. God en de natuur mochten niet samenvallen, de ziel kón niet sterven met het lichaam. Daarom wrong hij zich in allerlei filosofische bochten om waarheden aan te tonen waarin hij, stelt Stewart in zijn boek, diep van binnen waarschijnlijk zelf niet geloofde.

Er knaagde iets - en dat iets was Spinoza. Na hun ontmoeting groeide het spinozisme in het hoofd van Leibniz uit tot een obsessie. Om dat aan te tonen, moet Stewart hier en daar flink speculeren, en dat doet hij in mooi, bijtend ironisch proza. In het nawoord bij zijn boek legt hij afdoende rekenschap van zijn interpretaties af. Daarbij wordt hij zelden ongeloofwaardig.

Of alles nu letterlijk zo gegaan is tussen de twee grote 17de-eeuwse filosofen doet er ook niet zoveel toe. The Courtier and the Heretic is een boek over filosofie, maar vooral over mensen. Stewart maakt van Leibniz een soort filosofische Salieri: Spinoza was zijn Mozart, het genie dat zijn eigen talent voorgoed onderuit haalde. Later in zijn leven bekende Leibniz dat hij in een bepaalde periode gevaarlijk naar de overtuigingen van de spinozisten overhelde, maar gelukkig was hij net op tijd weer tot zichzelf gekomen. Stewart heeft een formidabel oog voor het al te menselijke gesjoemel van de Duitse filosoof, die in brieven de radicale opvattingen van Spinoza als ontaard, krakkemikkig of onbeduidend wegwuift, terwijl het tegelijk al bezig is een ontmoeting te regelen en de gekopieerde brieven en manuscripten van Spinoza van ellenlange, geobsedeerde commentaren voorziet.

En net als in Peter Schaffers Amadeus dwingt Stewart in zijn onweerstaanbare boek bij de lezer een pijnlijke vereenzelviging met de loser af. Ja, Spinoza is de grootste filosoof, die al in de 17de eeuw het dichtst in buurt kwam van de moderne wereld zoals wij denken dat hij eruit ziet - maar de meesten van ons lijken toch nog altijd op Leibniz, met onze overwaardering van de plaats die de mens in de schepping inneemt en ons onuitroeibare geloof tegen beter weten in in hogere machten en een transcendente wereld. De God van Leibniz maakt, rationeel gezien, geen schijn van kans tegen die van Spinoza. Maar Hij is, je kunt er niet omheen, nog overal.

Bron NRC, Bas Heijne 

Plaats een reactie


Reacties

Aanbevolen

Powered by
Movable Type 4.1