«« ’Jonathan Israel beroept zich ten onrechte op Spinoza’
Begin
Zo vrij als een vogel »»

Best een goed idee... Democratie

directe link naar dit bericht link naar de reacties rubriek: artikelen

Het stemmen is in volle gang. Stemmen ja, geen kiezen. Want kiezen, dat doen de volksvertegenwoordigers waar we vandaag op stemmen. Stemmen, kiezen ... begrijpt u het verschil nog?

Stemmen doe je met een stempas of een kiezerspas. Door de naam van die laatste wordt de stemmer een kiezer wat lijkt te betekenen dat hij een volksvertegenwoordiger wordt. Niets is echter minder waar. Met de stempas wordt de plaats van het stemmen beperkt tot één, de kiezerspas maakt daarvan een keuze: stemmen kan dan overal. Kiezen echter nog steeds niet. Tekenend voor onze democratie.

Jurriaan Kamp zegt over democratie in Ode "Een prachtig systeem is het. Maar waarom passen we het dan niet toe? Want de democratie zoals wij en veel andere landen die kennen, is maar een slappe variant van de werkelijke mogelijkheden en voordelen."

Wie wil lezen wat Spinoza schreef over de democratie kan daarvoor terecht in zijn Tractatus Politicus en gedeeltelijk in zijn andere geschriften de Tractatus Theologico Politicus en natuurlijk de Ethica. Het eerstgenoemde geschrift is jammer genoeg onvoltooid gebleven. Spinoza had in een brief toegezegd dat hij daarin namelijk specifiek aandacht zou besteden aan de democratie. Door zijn plotselinge dood heeft hij die ideeen niet meer op papier kunnen zetten.

Het artikel uit nummer 19 van het blad Ode volgt onder.

Jurriaan Kamp
Dit verscheen in Ode nummer: 19

Democratie bestaat niet. Geen enkel land heeft een regering die van en voor het volk is en door dat volk is gekozen. Dat was tenslotte het idee van de Grieken in het antieke Athene, dat elke volwassene een gelijke invloed zou hebben op de gang van zaken in de maatschappij. Maar invloed hebben wij niet. Wij mogen eens in de vier jaar een hokje kleuren. Die handeling heeft echter geen noemenswaardige effect op wat er wordt georganiseerd en geregeld in de samenleving. Als het stembiljet in de stembus glijdt, is het gedaan met de 'democratie'. Vervolgens worden alle besluiten genomen door onze vertegenwoordigers. De rest van het volk staat - in toenemende mate gefrustreerd - langs de zijlijn. Je kunt hoogstens spreken van 'deeltijd-democratie'.

Wie gewend is geraakt aan misschien wel de voornaamste verworvenheid van de moderne samenleving - dat zij of hij als individu serieus wordt genomen -, voelt zich in een democratie belabberd. In bedrijven en andere organisaties is het equivalent van de stembus - de ideeënbus - al lang naar naar het museum overgebracht: invloed van betrokkenen is tegenwoordig een doodnormale zaak die bovendien van doorslaggevend belang wordt geacht voor het functioneren van de organisatie. Het is in de complexe, snel veranderende wereldeconomie onmogelijk geworden om een organisatie hiërarchisch vanuit een torenkamer te besturen. In de supermarkt 'stemt' de klant dagelijks met zijn kaart of portemonnaie. In de democratie daarentegen nemen politici de besluiten, in het beste geval op basis van programma's van politieke partijen waarvan een paar procent van de bevolking lid is. De structuur van de democratie - met zijn rode hokjes op het stembiljet - lijkt bedroevend veel op het productie-aanbod van het begin van het industriële tijdperk, treffend verwoord door Henry Ford: You can buy any color, as long as it is black. Niks keuze, niks invloed.

De moderne maatschappij wordt bestuurd met een systeem dat twee eeuwen geleden - in een totaal andere tijd - werd ontworpen. De vaders - van moeders kun je niet spreken en dat is op zich al een teken - van de democratie weken destijds af van het Griekse ideaal van de directe democratie (die overigens niet voor de gehele bevolking gold!) en tuigden een vertegenwoordigende, parlementaire democratie op. Het volk moest weliswaar kunnen spreken maar niet het hele volk werd daartoe in staat geacht. Lang niet iedereen kon lezen of werd het inzicht toegedicht om belangrijke publieke zaken te doorgronden. Daarom moest dat aan gekozen vertegenwoordigers worden overgelaten. En op zich was dat een grote vooruitgang ten opzichte van de koningen en andere autocratische heersers die zich helemaal niets van het volk hoefden aan te trekken. Maar het politieke stelsel dat ons nog steeds bestuurd, werd gemaakt in een tijdperk met heldere, nogal eenduidige maatschappelijke problemen en uitdagingen - onderwijs, gezondheidszorg, recht, infrastructuur - waar massa's mensen zich achter konden scharen. Sindsdien hebben auto's, vliegtuigen en telefoons de wereld dramatisch verkleind, hebben radio en televisie informatie 'instant' gemaakt en computers en Internet zelfs interactief. De moderne wereld wordt gekenmerkt door een complexiteit van verschillen en keuzes. Het is een wereld van mondige burgers waarin eenduidige doelstellingen ver te zoeken zijn, waarin auto's vele kleuren hebben. Een wereld ook waarop belangrijke denkers als Darwin, Marx, Einstein en Freud - alle vier van na de invoering van de parlementaire democratie - hun stempel hebben gedrukt. Wie dan bedenkt dat de voornaamste verandering van de democratie van de afgelopen tweehonderd jaar de uitbreiding van het kiesrecht is geweest, beseft dat het democratisch bestel hopeloos door de tijd is ingehaald. Alle burgers mogen tegenwoordig stemmen, maar de betrokkenheid van de kiezer is even beperkt als tweehonderd jaar geleden. Eigenlijk is het publiek even passief als ten tijde van de koningen en keizers die de democratie moest verdrijven. Nee, wat thans democratie heet, is verouderd en onvoltooid.

De parlementaire democratie kan in deze tijd ook niet meer werken. Er is te veel informatie. Er zijn te veel verschillen. Te veel regelingen en wetten. 150 parlementariërs kunnen dat onmogelijk - namens de gehele bevolking - verwerken. Jaren geleden al zei Koekoek van de eenmansfractie van de Boerenpartij over een wetsvoorstel: 'Daar snap ik helemaal niets van, daar zijn wij dus tegen.' Niet alle volksvertegenwoordigers zullen het even ontwapenend zeggen maar het staat wel vast dat de meeste politici de complexiteit van de samenleving - het effect van de ene wet op de andere regeling - niet meer overzien. Zij bedienen een traag, antiek wetgevingsapparaat in een wereld die in hoog tempo verandert. Zodra zij met veel moeite een enorme wet met talrijke uitzonderingen en details hebben vastgesteld, is de situatie al weer gewijzigd. Het is geen wonder dat steeds minder mensen zich door dat apparaat 'vertegenwoordigd' voelen. Als de volksvertegenwoordigers ons niet meer kunnen vertegenwoordigen, is er maar één andere weg: we moeten we onszelf vertegenwoordigen. Dat is de vertaling van de directe democratie van het oude Athene naar de moderne maatschappij. Dat is de voltooiing van de democratie.

Zittende politici achten directe democratie over het algemeen onwenselijk - dat argument riekt vooral naar zelfbehoud - maar bovendien zou rechtstreekse democratie niet kunnen functioneren omdat de kiezer onvoldoende is opgeleid, geïnteresseerd of bereikbaar. Het eerste argument gebruikte de achttiende eeuwse politicus ook al maar het is vandaag niet meer overtuigend aan te voeren. Het laatste argument is overwonnen door de technologie. Of de kiezer - na decennia van apathie - belangstelling heeft voor directe democratie, is inderdaad een vraag. Maar daar staat tegenover dat de burger zijn frustratie ten aanzien van de politiek alleen kan overstijgen door zijn eigen verantwoordelijkheid niet langer te ontlopen. Door bestuurders niet meer op podia achter microfoons te hijsen maar door zelf zijn stem te laten horen. Hij moet ophouden zijn leven te delegeren aan politici en ambtenaren.

Een eerste - onvermijdelijk - kenmerk van directe democratie is het minderheidsbeginsel. De parlementaire democratie is gericht op het verwezenlijken van meerderheden. Dat paste bij de betrekkelijk simpele organisatie van de samenleving van twee eeuwen geleden. Bovendien was het de meerderheid - de armen - die destijds bescherming verdiende. Zo'n 'eenvoudige' meerderheid bestaat niet meer. Zoals ook duidelijk is geworden dat er niet één oplossing bestaat voor bekende problemen. Thans overheersen verschillen en moet de democratie daaraan ruimte bieden. Zo'n visie ontmoet onmiddellijk het angstbeeld van chaos, conflicten en spanning. Maar een systeem dat verschillen uitnodigt, dat is gericht op de steeds wisselende wensen van steeds veranderende minderheden, wordt niet bedreigd door diversiteit. Zo'n systeem steunt op interactie en participatie, op de ontmoeting van zoveel mogelijk standpunten. En uit die actieve ontmoeting van minderheden vloeien besluiten voort die een bredere basis genieten dan de 51 procent die thans voldoende is. De reden daarvoor is dat als een stelsel gericht is op de onderlinge ontmoeting van verschillen, wederzijds begrip een natuurlijk gevolg is. De actiegroep met de hakken in het zand is een typisch kenmerk van de meerderheidsdemocratie: wie geen kans ziet de meerderheid te behalen, voelt zich vaak niet echt 'gehoord' en heeft slechts de onbevredigende keuze tussen overgave of 'sabotage'.

Welke elementen zou een 'minderheidsdemocratie' kunnen bevatten? Toen Alexis de Tocqueville in 1830 de Verenigde Staten bezocht om democratische inspiratie op te doen, ontdekte hij de jury in de rechtspraak als een van de voornaamste peilers van de Amerikaanse democratie. Niet in de eerste plaats als juridisch instrument maar vooral omdat de jury democratische waarden en verantwoordelijkheid ondersteunt. 'De jury dient op meesterlijke wijze de oordeelvorming van de bevolking en stimuleert de natuurlijke intelligentie van de mensen', schreef De Tocqueville in Democracy in America. Het jury-concept is heel goed te gebruiken in de politiek. De Grieken deden het zelfs al. In de tijd van Pericles wees het lot Atheners aan die namens de gemeenschap een oordeel over bepaalde zaken moesten vormen. De afgelopen twintig jaar is er in verschillende landen geëxperimenteerd met jury-politiek. Het Jefferson Center for New Democratic Processes in de Verenigde Staten heeft bijvoorbeeld sinds 1974 veertien juries georganiseerd met betrekking tot belangrijke beleidsthema's. De meeste recente jury verdiepte zich in 1993 over de voorstellen van de regering-Clinton voor de hervorming van de Amerikaanse gezondheidszorg. De jury bestond uit 24 mensen, de helft volledig willekeurig geselecteerd, de andere helft had tenminste een middelbare schoolopleiding genoten. De jury sprak gedurende vijf dagen over de vraag: Wat verwachten wij van gezondheidszorg en is het plan van Clinton de weg om dat te verwezenlijken? De jury hoorde vele getuigen-deskundigen en verwierp de plannen van Clinton uiteindelijk met negentien tegen vijf. Vooraf zei een derde van de juryleden de voornaamste punten van de hervormingsplannen te doorgronden, na afloop was dat negentig procent. Bovendien bleken de juryleden veel meer inzicht te hebben verkregen in de effecten van de plannen bijvoorbeeld voor de kosten van de gezondheidszorg en voor de belastingen. Zonder uitzondering toonden de deelnemers zich enthousiast over het experiment.

Een jury biedt veel meer ruimte voor een wezenlijke ontmoeting van argumenten dan een parlement met politieke partijen die trachten 51 procent van de stemmen te veroveren. Jurypolitiek is niet alleen een vorm van directe democratie, maar de selectie van het lot biedt ook veel meer bescherming aan minderheden.

Een tweede vorm van directe democratie wordt geboden door het Internet. Digitale democratie is meer dan een netwerk van burgers die op gezette tijden op de 'ja'- of 'nee'-knop drukken. Het is meer dan een voortdurende elektronische volksraadpleging waartegen politici zich terecht verzetten. Politiek is een gesprek dat uiteindelijk in een stemming kan uitmonden. Die stem is niet meer dan het laatste moment van de democratie. Maar de kritici van de digitale democratie zijn kennelijk niet in staat om zich iets anders voor te stellen dan elektronisch populisme. Jon Katz van Wired volgde de discussie op het Internet ten tijde van de laatste Amerikaanse presidentsverkiezingen (zie pagina ...) en hij ontdekte een boeiend, zinnig en geïnspireerd gesprek tussen mensen over de dingen die zij in hun samenleving van belang achten. Ofwel: democratie. Een van de aardigste waarnemingen van Katz was dat oorspronkelijke argumenten op het Net opgaan in nieuwe meningen. De burger die niet aan partijprogramma's is gebonden, is flexibel en laat zich inspireren door andere standpunten. Hij beseft dat zijn keuze - (on)gewenste - effecten heeft voor anderen want hij ontmoet die argumenten zelf als een reactie op zijn eigen mening. En uit die interactie ontstaan nieuwe visies. Kortom, Internet laat bij uitstek zien dat democratie geen procedure is om een meerderheid te bepalen maar een proces waarin gedachten worden gevormd.

Lang nog niet iedereen doet mee aan Internet maar het is duidelijk dat de moderne technologie betekenisvolle directe democratie mogelijk maakt.

Het referendum is het minst vernieuwende aspect van een directe democratie. Het is een vaak besproken middel dat eigenlijk alleen in Zwitserland vaste voet aan de grond heeft gekregen. Sinds het ontstaan van de parlementaire democratie zijn er wereldwijd zo'n duizend referenda gehouden, de helft daarvan in Zwitserland en het grootste deel van de andere helft in een aantal Amerikaanse staten. Het tegen-argument is bekend: referenda nemen beslissingen uit de daarvoor geschikte handen en gekozen vertegenwoordigers kunnen de uitkomst niet controleren. De kritici gaan er vanuit dat referenda tot dom populisme - meer voorzieningen én lagere belastingen - leiden. De Zwitserse ervaring is anders. De Zwitsers hebben twee referenda-mogelijkheden. Vijftigduizend handtekeningen zijn voldoende om een wet die is aangenomen door het parlement aan een bindend referendum te onderwerpen. Een dubbele hoeveelheid handtekeningen is nodig om een 'eigen' wetsvoorstel in te dienen. In het laatste geval bestaat het grootste risico voor opportunisme - alle asielzoekers het land uit - maar in de praktijk van de Zwitserse referendum-geschiedenis is slechts tien procent van de referenda over wetsvoorstellen van buiten het parlement aanvaard. Ook in Zwitserland wordt de mening van de politicus gewaardeerd. Niettemin tonen de Zwitsers zich kritischer in referenda over parlementaire wetten, gemiddeld de helft wordt verworpen. Maar aan de referenda gaat steeds een uitvoerige informatiecampagne vooraf en het leidt geen twijfel dat dit proces de Zwitser dichterbij de democratie brengt.

De kwaliteit van referenda kan ook toenemen door niet een simpele 'voor'/'tegen'-optie voor te leggen. In het bedrijfsleven wordt tegenwoordig vaak gebruik gemaakt van cumulatieve stemmingen om de belangen van minderheidsaandeelhouders te beschermen. In dat geval is het bijvoorbeeld mogelijk om bepaalde opties in een volgorde van voorkeur te plaatsen. Op die manier neemt de kwaliteit van een stem toe.

Het gesprek over vernieuwing van de democratie gaat over meer dan referenda. Dat neemt niet weg dat het referendum in elk geval beter past bij het oorspronkelijke idee van de democratie staat dan de gang naar de stembus eens in de vier of meer jaar.

Voor alle genoemde aspecten van de directe democratie geldt dat de besluitvorming moet geschieden waar de betrokkenheid het grootst is. Centralisatie van besluitvorming vormt een bedreiging voor de democratie. Onderwijs en gezondheidszorg zijn voorbeelden van onderwerpen waarop burgers lokaal invloed kunnen en moeten hebben. Veel milieu-maatregelen vragen daarentegen om een internationale aanpak. Op dit moment is in Europa vooral de laatste tendens zichtbaar: steeds meer besluitvorming wordt overgedragen aan de Europese Unie. Maar vernieuwing van de democratie vergt tegelijkertijd decentralisatie naar regionale en lokale niveaus. Directe democratie zal leiden tot verschillen. Tot andere keuzes in andere plaatsen. Maar dat is onontkoombaar in een snel veranderende, complexe samenleving. Verschillen zijn de prijs voor democratie.

Juries, digitale democratie en referenda zijn elementen van directe democratie waarmee op korte termijn kan worden geëxperimenteerd. In dat proces zullen ook andere democratische vormen worden gevonden, terwijl bovendien zal blijken dat bestaande vormen - parlementen? - hun waarde behouden. De essentie is dat na twee eeuwen de voltooiing van de democratie op gang komt. Het doel is een directe relatie tussen burger en het orgaan dat de besluiten uitvoert - de regering. Het doel is meer participatie en meer betrokkenheid. Meer interactie ook zodat nieuwe situaties steeds weer nieuwe antwoorden kunnen krijgen.

Tenslotte: voor degenen die chaos vrezen als het volk de macht krijgt, biedt de historie van de democratie geruststelling: elke uitbreiding van de macht van het volk heeft de onheilsprofeten geloogenstraft. De kiezers zijn over het algemeen verstandig en behoudend gebleken en hebben zich nooit laten verleiden tot steun aan uitzinnige besluiten. Laat de democratie dus maar komen.

Geraadpleegde bronnen: Geoff Mulgan: Life after Politics Fontana Press 1997; Christa Slaton: Televote Praeger 1992; Alvin & Heidi Toffler: 21st-Century Democracy in New Perspectives Quarterly herfst 1992; Gianni de Michelis: Beyond Newtonian Democracy in New Perspectives Quarterly herfst 1992

Comments (1)

wim klever:

Is goed artikel. Komt een heel eind in de buurt van mijn eigen opvattingm die ik heb ontvouwd in mijn "Democratische vernieuwing op historische en filosofische grondslag" (herdruk in voorbereiding) Ik pleit daarin voor echte directe democratie naar Grieks model en volgens de unieke uitwerking die Van den Enden en Spinoza daaraan geven. Mijn slogan is: geen algemeen kiesrecht, wel permanent stemrecht (via itc) van alle burgers over alle belangrijke zaken des lands, die voor de stemming worden voorbereid door een kamer (van 1000 leden, jaarlijks voor e/3e doorstromend) van door het lot aangewezen burgers.Etc. etc.

Plaats een reactie


Reacties

Aanbevolen

Powered by
Movable Type 4.1