«« Van God - noten
Begin
Van de Mensch - artikel_2-3 »»

Van de Mensch - artikel_0-1

directe link naar dit bericht link naar de reacties rubriek: korte verhandeling
Korte Verhandeling Tweede deel VAN DE MENSCH 0. [f.60] Dewijl wij nu in het eerste deel van God en van de algemeene en oneindige dingen hebben gesprooken, zo zullen wij nu in dit tweede deel tot de verhandeling van...

Korte Verhandeling

Tweede deel

VAN DE MENSCH

0.
[f.60] Dewijl wij nu in het eerste deel van God en van de algemeene en oneindige dingen hebben gesprooken, zo zullen wij nu in dit tweede deel tot de verhandeling van de bezondere en bepaalde dingen komen, doch niet van alle, dewijle die ontallijk zijn, maar wij zullen alleenlijk handelen van die de mensch aangaan en daarom aanmerken 1. wat de mensch is voor zo veel hij bestaat van eenige wijsen, <aangaan> begreepen in die twee eigenschappen die wij in God hebben aangemerkt. Ik zegge van eenige wijzen, omdat ik geen zins versta dat de mensch voor zo veel hij uijt geest, *ziele, of lichaam bestaat, een selfstandigheid is. Want wij hebben nu [f.61] alvoorens in het begin dezes boeks getoond 1. Dat geene zelfstandigheid beginnen kan; ten 2. dat de eene zelfstandigheid de ander niet kan voortbrengen en eijndelijk ten 3. Dat geen twee gelijke zelfstandigheeden konnen zijn.

De mensch dan niet geweest hebbende van eeuwigheid bepaald en met veele menschen gelijk, en kan geen selvstandigheid zijn, zodat alles 't geene hij van denken heeft, zijn alleen maar Wijzen van die denkende eigenschap die wij aan God toegepast hebben. En wederom alles 't geen hij heeft van gestalte, beweginge, en andere dingen zijn desgelijks van die andere eigenschap die God toegepas[t] is. [f.62]

En alhoewel eenige hier uijt dat de Natuur van de mensch zonder die eigenschappen die wij zelfs toestaan <zelfstan> zelfstandigheid [te] zijn, niet bestaan noch verstaan kan worden, pogen te bewijsen dat <dat> de mensch een zelfstandigheid is, zo heeft dat echter geen ander grondvest als valsche onderstellingen. Want dewijle de natuur van de Stoffe of't lichaam geweest heeft, alvoordat de gestalte van dit menschelijk licha[a]m was, zo en kan die natuur niet eigen zijn aan't menschelijk lichaam, dewijl het klaar is dat in die tijd als de mensch niet en was, het altijd niet aan de natuur vande mensch heeft konnen behoren.

En dat zij voor een grondregul stellen dat dat aen de natuur van de zaak behoort zonder het welk de zaak noch bestaan noch verstaan kan worden, dat ontkennen wij. Want wij hebben alreeds bewezen Dat zonder God geen ding bestaan noch verstaan kan worden. Dat is God moet alvoorens zijn en verstaan worden [f.63] alleer deze bezondere dingen zijn en verstaan <konnen> worden. Ook hebben wij getoond dat de geslachten niet aan de natuur van de beschrijving behooren, maar dat zulke dingen die zonder andere niet bestaan konnen, ook zonder die niet verstaan worden. Dit dan zo zijnde, wat voor een regul <ken> stellen wij dan daarbij men zal weten, wat aan de natuur van een zaak behoort?

De Regul dan is deze: Dat behoort <tot> aan de natuur van een zaak zonder het welk de zaak niet bestaan noch verstaan kan worden; doch dit niet zo alleen, maar op zoodanig een wijze dat de voorstelling altijd wederkerig is, te weten dat het gezegh ook niet zonder de zaak bestaan noch verstaan kan worden. Van deze wijsen dan uijt de welke de mensch bestaat, zullen wij dan nu in den aanvang des volgenden eersten Capittels beginnen te handelen.
1.
[f.64] Om dan aantevangen te spreeken van de [*] wijsen uijt de welke de mensch bestaat, zo zullen wij zeggen (1) wat zij zijn, (2) ten anderen hare uijt werkingen, en ten 3. haare oorzaak.
1. Belangende het eerste zo laat ons beginnen van die die ons het eerste1 bekend zijn: namelijk eenige begrippen of het medegeweten van de kennisse onzes zelfs en van die dingen die buijten ons zijn.

Deze [*] 2 begrippen dan verkrijgen wij [(1)] of enkelijk door geloof (welk geloof hervoortkomt of door ondervinding of door hooren zeggen) [(2)] of ook ten anderen wij bekomen die door een waar geloof [(3)] of ten derden wij hebben het door klare en onderscheide bevatting.

Het eerste is gemeenlijk dooling onderworpen. Het tweede en derde alschoon die onderling verschillen, zoo en konnen die echter niet doolen. Doch om [f.65] dit alles wat duijdelijker te verstaan, zo zullen wij een voorbeeld stellen genomen van de regul van drien aldus.

(1) Iemand heeft alleenlijk horen zeggen dat als men in de Regul van drien het twede getal met het derde vermenigvuldight en dan met het eerste deild, dat men als dan een vierde getaal uijt vind dat de zelvde gelijkmatigheid heeft met het derde als het twede met het eerste. En niettegenstaande deze die hem dat zo voorsteld liegen konde, zo heeft hij echter zijne werkingen daar na gericht en dat zonder eenige kennisse meer van den regul van drien gehad te hebben als de blinde van de verwe en heeft alzo alles wat hij daarvan ook zoude mogen gezeijd hebben, daarvan geklapt als de papegaaij van't geen men hem geleert heeft.

Een (2) ander, van gaauwer begrip zijnde, die en laat zich soo niet pajen met hooren zeggen, maar neemt 'er een proef aan eenige bezondere reekeningen en die dan bevinde[nde] <weer> daar mede overeen te komen, alsdan geeft hij daar aan't geloof: maar te recht hebben wij gezeijt dat ook deze de dooling onderwurpen is. Want hoe kan hij doch zeeker zijn, datt de ondervinding van eenige bezon[f.66]dere hem een regul kan zijn van alle?

Een (3) derde dan noch met het hooren zeggen omdat het bedriegen kan, noch met de ondervinding van eenige bezondere om dat die onmogelijk een regul is, te vreden zijnde, die ondervraagt het aan de waare Reeden, de welke nooijt, wel gebruijk[t] zijnde, bedrogen beeft. Deze dan die zeght hem, dat door de eigenschap van de gelijkmatigheid in deze getallen het alzo en niet anders heeft konnen zijn en komen.

Doch een (4) vierde, hebbende de alderklaarste kennisse, die heeft niet van doen noch horen zeggen, noch ondervinding, noch kunst van reden dewijle hij door sijne deurzigtigheid terstond de gelijkmatigheid en alle de rekeningen ziet.

Reacties

Aanbevolen

Powered by
Movable Type 4.1