477

met regt tevredenheid met zichzelve, die in waarheid van roem of heerlijkheid (volgens bep. 25 en 30 der hartstt) niet verschillend is, genoemd worden. Want voorzoover zij op God betrekking heeft, is zij (volgens stell. 35 van dit deel) blijdschap (als dit woord nog mag gebruikt worden) verbonden met het denkbeeld van zichzelven, en evenzoo voorzoover zij tot den geest wordt teruggebragt (volgens stell. 27 van dit deel). Verder dewijl de wezenheid van onzen geest alleen in de kennis bestaat, waarvan God beginsel en grondslag is (volgens stell. 15 deel 1 en aanm. stell. 47 deel 2) zoo wordt daaruit voor ons duidelijk, hoe en op welke wijs onze geest volgens de wezenheid en het bestaan uit de Goddelijke natuur volgt en aanhoudend van God afhangt; hetgeen ik hier heb meenen te moeten opmerken, om met dit voorbeeld aan te toonen, hoe voortreffelijk de kennis is der enkele dingen, welke ik de aanschouwelijke of die van de derde soort genoemd heb, (zie aanm. 2. stell. 40 deel 2) en hoeveel beter zij is dan de algemeene kennis, welke ik die van de tweede soort genoemd heb. Want ofschoon ik in het eerste deel in het algemeen heb aange- >>


aantal woorden: 199