459

Hieruit blijkt, dat de magt des geestes over de hartstogten bestaat 1. in de kennis zelve der hartstogten. Zie aanm. stell. 4 van dit deel. 2. Daarin, dat hij de hartstogten van de gedachte eener uitwendige oorzaak, welke wij ons verward verbeelden, losmaakt. Zie stell. 2. met de aanm. en stell. 4 van dit deel. 3. In den tijd, waarin de aandoeningen, die op dingen, welke wij begrijpen, betrekking hebben, die overtreffen, welke op dingen betrekking hebben, die wij verward of verminkt denken. Zie stell. 7 van dit deel. 4. In de menigte der oorzaken door welke de aandoeningen, die op de algemeene eigenschappen der dingen of op God betrekking hebben, gekoesterd worden. Zie stell. 9 en 11 van dit deel. 5. Eindelijk in de volgorde, waarin de geest zijne aandoeningen kan ordenen en aaneenschakelen. Zie aanmerk. stell. 10 en ook stell. 12, 13, 14 van dit deel. Doch opdat dit vermogen des geestes over de hartstogten beter begrepen worde, moet men vooral opmerken, dat de hartstogten door ons groot genoemd worden, wanneer wij den hartstogt van den eenen mensch met dien van den anderen vergelijken, en zien, dat de een meer dan de ander door denzelfden hartstogt >>


aantal woorden: 199