Stelling XII. De beeldtenissen der dingen worden gemakkelijker verbonden met beeldtenissen, die betrekking hebben op dingen, welke wij helder en duidelijk begrijpen, dan met andere. Bewijs. De dingen, die wij helder en duidelijk begrijpen, zijn óf de gemeenschappelijke eigenschappen der dingen, óf wat daaruit wordt afgeleid (zie de bepaling der rede in aanm. 2 stell. 40 deel 2.), en dus worden zij (volgens de vorige stell.) meermalen in ons opgewekt. Het kan dus gemakkelijk gebeuren, dat wij andere dingen tegelijk met deze dan met andere beschouwen, en bij gevolg (volgens stell. 18 deel 2) dat zij gemakkelijker met deze dan met andere verbonden worden; w.t.b.w. Stelling XIII. Naarmate eene beeldtenis met meer andere verbonden wordt, is zij meermalen van kracht. Bewijs. Want naarmate eene beeldtenis met meer andere verbonden is, des te meer oorzaken bestaan er (volgens stell. 18 deel 2), waardoor zij kan opgewekt worden; w.t.b.w. Stelling XIV. De geest kan bewerken, dat alle aandoeningen des ligchaams of beeldtenissen der dingen tot het denkbeeld van God worden teruggebragt. Bewijs. Er is geene aandoening des lig- >> aantal woorden: 177 |
|