Bewijs. De hartstogten, die met onze natuur strijdig zijn, dat is (volgens stell. 30 deel 4) die kwaad zijn, zijn inzooverre kwaad als zij beletten, dat de geest begrijpt (volgens stell. 27 deel 4). Zoolang als wij dus door hartstogten, die met onze natuur in strijd zijn, niet aangetast worden, wordt het vermogen van den geest, waardoor hij de dingen tracht te begrijpen (volgens stell. 26 deel 4.) niet belemmerd. Zoolang heeft hij dus de magt, om heldere en duidelijke denkbeelden te vormen en ze uit elkander af te leiden (zie aanm. 2 stell. 40 en aanm. stell. 47 deel 2) en bijgevolg (volgens stell. 1 van dit deel) hebben wij zoolang de magt om de aandoeningen des ligchaams volgens de volgorde des verstands te schikken en aaneenteschakelen; w.t.b.w. Aanmerking. Door dit vermogen om de aandoeningen des ligchaams behoorlijk te rangschikken en aaneenteschakelen kunnen wij bewerken, dat wij niet gemakkelijk door kwade hartstogten aangedaan worden. Want er wordt (volgens stell. 7 van dit deel) grooter kracht vereischt om overeenkomstig met de volgorde des verstands geschikte en aaneengeschakelde hartstogten te bedwingen dan onbepaalde en zwevende. Het beste dus, dat wij doen kun- >> aantal woorden: 192 |
|