![]() |
van de aandoeningen des ligchaams plaats, naardat de gedachten en de denkbeelden der dingen in den geest worden geordend en aaneengeschakeld; w.t.b.w. Stelling II. Indien wij eene gemoedsaandoening of hartstogt van de gedachte aan eene uitwendige oorzaak afwenden en met andere gedachten verbinden, dan zal de liefde of haat jegens de uitwendige oorzaak, benevens de weifelingen, die uit deze hartstogten ontstaan, vernietigd worden. Bewijs. Datgene toch, wat den vorm van de liefde of van den haat uitmaakt, is blijdschap of droefheid verbonden met het denkbeeld eener uitwendige oorzaak (volgens bep. 6 en 7 der hartstogtt.) Als dit dus is opgeheven, wordt de vorm van de liefde of den haat tevens opgeheven; en dus worden deze hartstogten, en die daaruit ontstaan, vernietigd; w.t.b.w. Stelling III. De hartstogt, die een lijdende toestand is, houdt op een lijdende toestand te zijn, zoodra als wij daarvan een helder en duidelijk begrip vormen. Bewijs. De hartstogt, die een lijdende toestand is, is een verward denkbeeld (volgens de algemeene bep. van den hartst). Indien wij dus van den hartstogt zelven een helder en duidelijk denkbeeld vormen, dan zal dit denkbeeld van den harts- >> aantal woorden: 188 |