op eene voor het uitrekken of zamentrekken van den oogappel passende wijs naar den nervus opticus heen te drijven, niet verbonden heeft met den wil om dien uitterekken of zamentetrekken; maar slechts met den wil om verwijderde of nabijzijnde voorwerpen te aanschouwen. Eindelijk stelde hij, dat, ofschoon elke beweging dezer glans van natuur met eene onzer gedachten van het begin onzes levens af verbonden schijnt te wezen, zij echter door gewoonte met andere kunnen verbonden worden, hetgeen hij tracht te bewijzen in zijne verhandeling Over de hartstogten der ziel I. 50.(*) Hieruit besloot hij, dat er geene ziel bestaat zóó zwak of zij kan, wanneer zij goed bestuurd wordt, eene volstrekte magt over hare hartstogten bekomen. Want deze zijn zooals zij door hem bepaald worden; waarnemingen, of gevoelsaandoeningen of bewegingen der ziel, welke bijzonder tot haar in betrekking gebragt worden en welke voortgebragt, bewaard en versterkt worden door eenige beweging der levensgeesten. Zie Cartes. Over de hartstogten der ziel I. 27. Daar wij echter met elk wilsbesluit elke beweging der glans en bijgevolg ook der levensgeesten kunnen verbinden, zoo hangt ook de bepaling van den wil >> (*) Over de hartstogten der ziel van Renatus des Cartes. Dit werk is door hem in het Fransch geschreven, doch ten behoeve der buitenlanders in het Latijn vertaald door H. D. M. Amsterdam 1656 4°. Het bevat. I. Over de hartstogten in het algemeen, en tevens, over de geheele menschelijke natuur II. Over het aantal en de volgorde der hartstogten en tevens over de zes voornaamste. III. Over de bijzondere hartstogten. aantal woorden: 260 |
|