423

huiselijke gemakken en de vaderlijke vermaningen verkiezen, en zich allerlei last laten opleggen, zoo zij zich maar op hunne ouders wreken.

Hoofdst. XIV. Ofschoon dus de menschen alles meestal naar hunnen lust regelen, volgt evenwel uit hunne zamenleving veel meer voordeel dan nadeel. Daarom is het beter hunne beledigingen met gelatenheid te verdragen en zich vooral op datgene toe te leggen, wat dienstig is om vriendschapsverbintenissen vast te maken.

Hoofdst. XV. Wat eendragt verwekt is datgene, wat tot de regtvaardigheid, billikheid en edelaardigheid behoort. Want de menschen nemen behalve dat, hetwelk onregtvaardig en onbillijk is, ook kwalijk wat voor schandelijk wordt gehouden, of dat iemand de aangenomene zeden van den staat minacht. Ook zijn tot het verwekken van liefde vooral die dingen noodig, die tot de godsdienst en de vroomheid behooren. Zie hierover aanm. 1 en 2 stell. 37 en aanm. stell. 46 en aanm. stell. 73 deel 4.

Hoofdst. VI. Daarenboven pleegt eendragt meest uit vrees geboren te worden; maar zonder vertrouwen. Voeg


aantal woorden: 172