kennis van God ontstaat. Maar het verstand te volmaken is ook niets anders dan God en de eigenschappen en handelingen Gods, die uit de noodzakelijkheid zijner natuur volgen, te begrijpen. Dus is het laatste doeleinde van eenen mensch die door de rede geleid wordt, dat is de hoogste begeerte, waardoor hij al de overige tracht te besturen, die, waardoor hij wordt gedreven, om zich zelven en alle dingen, die onder zijn begrip kunnen vallen, volledig te denken. Hoofdst. V. Er is dus geen redelijk leven zonder begrip, en de dingen zijn alleen inzoover goed, als zij den mensch helpen, om het leven des geestes, dat door het verstand bepaald wordt, te genieten. De dingen daarentegen, die verhinderen, dat de mensch zijne rede kan volmaken en het redelijke leven genieten, noemen wij alleen kwaad. Hoofdst. VI. Doch omdat al datgene, waarvan de mensch de bewerkende oorzaak is, noodzakelijk goed is, kan dus geen kwaad aan den mensch overkomen behalve van uitwendige oorzaken; namelijk voorzoover hij een deel is der geheele natuur, aan wier wetten de menschelijke natuur moet gehoorzamen, en naar welke zij zich >> aantal woorden: 186 |
|