![]() |
Aanmerking. De genegenheid, welke menschen, die door blinden begeerlijkheid geleid worden, elkander betoonen, is meestal een eene soort van koophandel of vangst dan genegenheids betooning. Verder is ondankbaarheid geen hartstogt. Evenwel is ondankbaarheid leelijk, omdat zij meestal aantoont, dat iemand te veel door haat, trotschheid of gierigheid is aangedaan. Want die uit dwaasheid geen geschenken weet te vergelden is niet ondankbaar, en veel minder hij, die niet bewogen wordt door de gaven eener ligtekooi om haren lust te dienen, of van eenen dief, om zijne diefstallen te verbergen, of andere dergelijken. Want hij toont daarentegen eenen standvastigen geest te hebben, daar hij zich door geene geschenken tot zijn eigen nadeel of dat van het algemeen laat omkoopen. Stelling LXXII. Een vrij mensch handelt nooit met bedrog maar altijd met goede trouw. Bewijs. Indien een vrij mensch iets met bedrog, voorzoover hij vrij is, verrigtte, dan zou hij dit doen volgens het voorschrift der rede (want slechts inzooverre wordt hij door ons vrij genoemd); en dus zou >> aantal woorden: 167 |