406

wij in het voorberigt van dit deel hebben aangetoond) wordt van de dingen gezegd, voorzoover wij die met elkander vergelijken, en (om dezelfde reden) is een kleiner kwaad inderdaad een goed. Daarom (volgens de bijst. der vor. stell.) zullen wij volgens de leiding der rede slechts een grooter goed en een kleiner kwaad zoeken of najagen; w.t.b.w.

Bijstelling. Een kleiner kwaad zullen wij voor een grooter goed volgens de leiding der rede najagen, en een kleiner goed, dat de oorzaak is van een grooter kwaad, verwaarloozen. Want een kwaad, dat hier kleiner genoemd wordt, is inderdaad een goed, en een goed daarentegen een kwaad. Derhalve (volgens de bijst. der vor. stell.) zullen wij dat najagen, en dit verwaarloozen; w.t.b.w.

Stelling LXVI. Een grooter toekomstig goed zullen wij boven een minder tegenwoordig, en een minder tegenwoordig kwaad, dat de oorzaak zijn zal van eenig goed, volgens de leiding der rede najagen.

Bewijs. Indien de geest van een toekomstig ding eene volledige kennis kon hebben, dan zou hij met dezelfde aandoening jegens een toekomstig als jegens een tegenwoordig ding aangedaan worden (volgens stell. 62 van dit deel). Voorzoover >>


aantal woorden: 188