Bijstelling. Door de begeerte, die uit de rede ontstaat, jagen wij het goede onmiddelijk na en vermijden wij het kwaad onmiddelijk. Bewijs. Want de begeerte, die uit de rede ontstaat, kan alleen uit den hartstogt der blijdschap, die geen lijdende toestand is, voortkomen (volgens stell. 59 deel 3) dat is, uit blijdschap, die geen overmaat kan hebben (volgens stell. 61 van dit deel), maar niet uit droefheid. Derhalve ontstaat deze begeerte (volgens stell. 8 van dit deel) uit de kennis van het goede, maar niet uit die van het kwade. Derhalve jagen wij volgens de leiding der rede het goede onmiddelijk na, en slechts inzooverre vermijden wij het kwaad; w.t.b.w. Aanmerking II. Deze bijstelling wordt verklaard door het voorbeeld van eenen zieken en gezonden. De zieke eet, wat hij verfoeit, uit vrees voor den dood; de gezonde daarentegen verheugt zich over de spijs en geniet alzoo het leven beter, dan indien hij den dood vreesde, en dien onmiddelijk begeerde te vermijden. Zoo wordt een regter, die niet >> aantal woorden: 168 |
|