401

eeuwigheid of noodzakelijkheid (volgens bijst. 2 stell. 44 deel 2), en hij wordt door dezelfde zekerheid aangedaan (volgens stell. 43 deel 2 en de aanm). Daarom hetzij het een denkbeeld is van een toekomstig, of verleden of tegenwoordig ding, de geest denkt het ding met dezelfde noodzakelijkheid, en wordt met dezelfde zekerheid aangedaan, en hetzij het denkbeeld is van een toekomstig,of verleden, of tegenwoordig ding, het zal desniettemin even waar zijn (volgens stell. 41 deel 2), dat is (volgens bep. 4 deel 2) het zal desniettemin steeds dezelfde eigenschappen hebben van een volledig denkbeeld. En dus voorzoover de geest de dingen volgens het voorschrift der rede denkt, wordt hij met dezelfde zekerheid aangedaan, hetzij het een denkbeeld is van een toekomstig, of verleden, of tegenwoordig ding; w.t.b.w.

Aanmerking. Indien wij van den duur der dingen een volledig denkbeeld hebben, en hunne tijden van bestaan door de rede bepalen konden, dan zouden wij met dezelfde aandoening de toekomstige en tegenwoordige dingen beschouwen, en een goed, dat de geest als toekomstig dacht, zou hij evenals een tegenwoordig najagen, en dus een geringer tegenwoordig goed in verge- >>


aantal woorden: 185