397

ja geschikter zijn. Maar alle hartstogten worden tot blijdschap, droefheid of begeerte teruggebragt (zie opheld. bep. 4 der hartst.) en begeerte is (volgens bep. 1 der hartst.), niets anders dan de poging tot handelen zelve. Dus kunnen wij tot alle handelingen, tot welke wij door eenen hartstogt, die een lijdende toestand is, bepaald worden, zonder dezen door de rede alleen gebragt worden; w.t.b.w.

Anders. Iedere handeling heet inzooverre kwaad, als zij daaruit ontstaat, dat wij door haat of eenigen kwaden hartstogt zijn aangedaan (zie bijst. 1 stell. 45 van dit deel). Geene handeling echter is, op zichzelve beschouwd, goed of kwaad (gelijk wij in het voorberigt van dit deel hebben aangetoond), maar eene en dezelfde handeling is dan eens goed, dan eens kwaad. Dus kunnen wij tot dezelfde handeling, die nu kwaad is, of uit eenigen kwaden hartstogt voortkomt, door de rede geleid worden (volgens stell. 19 van dit deel); w.t.b.w.

Aanmerking. Dit wordt duidelijk door een voorbeeld opgehelderd. Want voorzoover de daad van het slaan natuurkundig beschouwd wordt, en wij alleen hierop letten, dat iemand zijnen arm opheft, zijne hand sluit en zijnen geheelen arm met geweld naar beneden beweegt, is dit eene deugd, die door de inrigting van het menschelijke ligchaam >>


aantal woorden: 204