389

Stelling LV. De grootste trotschheid of kleinmoedigheid is de grootste onbekendheid met zichzelven.

Bewijs. Dit blijkt uit bep. 28 en 29 der hartstogten.

Stelling LVI. De grootste trotschheid of kleinmoedigheid is een teeken van het grootste onvermogen des geestes.

Bewijs. De eerste grondslag der deugd is zijn bestaan te bewaren (volgens bijst. stell. 22 van dit deel), en dat wel volgens de leiding der rede (volgens stell. 24 van dit deel). Die dus zichzelven niet kent, is onbekend met den grondslag aller deugden, en dus ook met alle deugden. Verder is uit deugd handelen niets anders, dan volgens de leiding der rede te handelen (volgens stell. 24 van dit deel), en die volgens de leiding der rede handelt, moet noodzakelijk weten, dat hij volgens de leiding der rede handelt (volgens stell. 43 deel 2). Die dus met zichzelven, en bijgevolg (gelijk wij daar even aantoonden) met alle deugden het meest onbekend is, handelt het minst uit deugd, dat is (gelijk uit bep. 8 van dit deel blijkt) hij is het zwakst van geest; en derhalve (volgens de vor. stell.) toont de grootste trotschheid of kleinmoedigheid het grootste onvermogen des geestes; w.t.b.w.

Bijstelling. Hieruit volgt zeer >>


aantal woorden: 196