385

stell. 45 van dit deel). Maar men moet opmerken, dat wanneer de overheid uit begeerte om, gelijk zij gehouden is, den vrede te handhaven eenen burger straft, die eenen anderen mishandeld heeft, ik niet zeg, dat zij zich op dien burger verontwaardigt; dewijl zij niet door haat tot het verderven van dien burger aangezet maar door vroomheid bewogen straf op hem uitoefend.

Stelling LII. Tevredenheid met zichzelven kan uit de rede ontstaan, en alleen die tevredenheid, welke uit de rede ontstaat, is de grootste, welke bestaan kan.

Bewijs. Tevredenheid met zichzelven is blijdschap, die daaruit ontstaan is, dat een mensch zichzelven en zijn vermogen om te handelen beschouwt (volgens bep. 25 der hartstogten). Doch het ware vermogen om te handelen des menschen, of zijne deugd, is de rede zelve (volgens stell. 3 deel 3), welke de mensch helder en duidelijk beschouwt (volgens stell. 40 en 43 deel 2). Dus ontstaat tevredenheid met zichzelven uit de rede. Verder neemt een mensch terwijl hij zichzelven beschouwt, niets helder en duidelijk of volledig waar, behalve datgene wat uit zijn vermogen >>


aantal woorden: 178