380

daarentegen door liefde uitgebluscht worden (volgens stell. 43 deel 3), zoodat de haat in liefde overgaat (volgens stell. 44 deel 3). Die dus volgens de leiding der rede leeft, zal den haat enz. van anderen door liefde zoeken te vergelden, dat is door edelmoedigheid (zie hiervan de bep. in aanm. stell. 59 deel 3) w.t.b.w.

Aanmerking. Die beleedigingen door wederkeerigen haat wil vergelden, leeft voorzeker ongelukkig. Die daarentegen haat door liefde tracht te overwinnen, strijdt voorwaar vrolijk en gerust; weerstaat even gemakkelijk éénen mensch als meerderen, en behoeft de hulp des fortuin volstrekt niet. Die hij overwint wijken met blijdschap, niet door gebrek maar door aanwas van krachten. Dit alles volgt zoo duidelijk uit de enkele bepalingen van de liefde en het verstand, dat het niet noodig is zulks nog afzonderlijk te bewijzen.

Stelling XLVII. De hartstogten van hoop en vrees kunnen op zichzelve niet goed zijn.

Bewijs. De hartstogten van hoop en vrees bestaan niet zonder droefheid. Want vrees is (volgens bep. 13 der hartstogten) droefheid, en hoop (zie Opheld. 12 en bep. 13 der hartst.) >>


aantal woorden: 178