denken, dat hij het vermaak kan beteugelen, zoodat het geen overmaat heeft, en inzooverre (volgens het eerste deel van deze stelling) bewerken, dat het ligchaam niet minder geschikt gemaakt wordt, en zal dus inzooverre goed wezen; w.t.b.w. Stelling XLIV. Liefde en begeerte kunnen overmaat hebben. Bewijs. Liefde is blijdschap (volgens bep. 6 der hartst.) vergezeld van het denkbeeld eener uitwendige oorzaak. Vermaak dus (volgens aanm. stell. 11 deel 3) vergezeld van het denkbeeld eener uitwendige oorzaak is liefde; en dus kan liefde (volgens de vorige stell.) overmaat hebben. Verder is de begeerte des te grooter, naarmate de hartstogt, waaruit zij ontstaat, grooter is (volgens stell. 37 deel 3). Even als dus een hartstogt (volgens stell. 6 van dit deel) de overige handelingen van eenen mensch kan overtreffen, zoo zal ook de begeerte, welke uit dien hartstogt voortkomt, de overige begeerten kunnen overtreffen en dus dezelfden overmaat hebben, dien ik in de vorige stelling bij het vermaak heb aangewezen; w.t.b.w. Aanmerking. De vrolijkheid, welke ik >> aantal woorden: 165 |
|