371

veranderd worden. Want geene reden noopt mij om te stellen, dat een ligchaam niet sterft, tenzij het in een lijk veranderd wordt; of liever de ondervinding zelve schijnt iets anders aan te wijzen. Want het geschiedt somtijds, dat iemand zoodanige veranderingen ondergaat, dat ik hem niet ligt voor denzelfden zou verklaren, gelijk ik van eenen spaanschen dichter heb hooren verhalen, die door eene ziekte was aangetast, en ofschoon hij daarvan herstelde evenwel zijn vorig leven zoo vergeten was, dat hij de treur- en blijspelen, welke hij gemaakt had, niet voor de zijne hield, en waarlijk voor een volwassen kind had kunnen gehouden worden, indien hij ook zijne moedertaal vergeten had. En indien dit ongeloofelijk schijnt, wat zullen wij dan van de kinderen zeggen, wier natuur een mensch van volwassen leeftijd voor zóó verschillend van de zijne houdt, dat hij niet zou kunnen overtuigd worden ooit een kind geweest te zijn, indien hij niet omtrent zichzelven uit anderen gissingen maakte? Doch om aan de bijgeloovigen geene stof tot het opwerpen van nieuwe vragen te geven, wil ik >>


aantal woorden: 177