368

wat het ligchaam daartoe minder geschikt maakt.

Bewijs. Waardoor het ligchaam hiertoe geschikter wordt, daardoor wordt de geest geschikter gemaakt om waar te nemen (volgens stell. 14 deel 2); en dus wat het ligchaam in zulk eenen toestand plaatst en hiertoe geschikt maakt, is noodzakelijk goed of nuttig (volgens stell. 26 en 27 van dit deel), en des te nuttiger, naarmate het het ligchaam daartoe geschikter kan maken, en daarentegen (volgens dezelfde stell. 14 deel 2. omgekeerd en stell. 6 en 27 van dit deel) nadeelig, indien het het ligchaam daartoe minder geschikt maakt; w.t.b.w.

Stelling XXXIX. Wat maakt, dat de verhouding van beweging en rust, die de deelen van het menschelijke ligchaam tot elkander hebben, bewaard wordt, is goed; en daarentegen is datgene kwaad, wat maakt, dat de deelen van het menschelijke ligchaam eene andere verhouding van beweging en rust tot elkander hebben.


aantal woorden: 144