oorloofd is voor ons belang te zorgen en ze naar willekeur te gebruiken, en zóó te behandelen als ons het best past, dewijl zij van natuur niet met ons overeenkomen en hunne hartstogten van natuur verschillend zijn van de menschelijke hartstogten. Zie aanm. stell. 57 deel 3. Nu is nog over, dat ik verklaar, wat regtvaardig, wat onregtvaardig, wat zonde en eindelijk, wat verdienste is. Doch zie hierover de volgende aanmerking. Aanmerking II. In het aanhangsel op het eerste deel heb ik beloofd te verklaren, wat verdienste en zonde, wat regt en onregt is. Lot en afkeuring heb ik in de aanmerking op stell. 20 deel 3 verklaard; over de rest zal het hier de plaats zijn te handelen. Doch eerst moet een weinig over den natuurlijken en den burgerlijken toestand van den mensch gezegd worden. Ieder bestaat volgens het grootste regt der natuur, en dus doet ieder volgens het grootste regt der natuur datgene, wat uit de noodzakelijkheid zijner na- >> aantal woorden: 162 |
|