en al wat wij volgens de rede pogen is te begrijpen (volgens stell. 26 van dit deel). En dus (volgens stell. 28 van dit deel) is het hoogste goed van hen, die de deugd najagen, God te kennen, dat is (volgens stell. 47 deel 2 en de aanm.) een goed, dat aan alle menschen gemeenschappelijk is, en door alle menschen, voorzoover zij van dezelfde natuur zijn, evenzeer kan bezeten worden; w.t.b.w. Aanmerking. Indien echter iemand vraagt: wat indien het hoogste goed van hen, die de deugd najagen, niet aan allen gemeenschappelijk was; zou dan niet daaruit, gelijk boven (zie stell. 34 van dit deel) volgen, dat de menschen, die volgens de leiding der rede leven, dat is (volgens stell. 35 van dit deel) de menschen, voorzoover zij van natuur overeenkomen, met elkander in strijd zijn zouden? dan hebbe hij tot antwoord, dat het niet uit eene bijkomende omstandigheid maar uit de natuur zelve der rede >> aantal woorden: 156 |
|