355

zooveel als zij willen uitlagchen, laat de godgeleerden ze verfoeijen, laat de zwartgalligen zooveel zij kunnen een onbeschaafd en landelijk leven prijzen, de menschen verachten en de beesten bewonderen, doch zullen zij ondervinden, dat de menschen door wederkeerige hulp zich veel gemakkelijker wat zij noodig hebben aanschaffen, èn alleen door vereeniging van krachten de overal dreigende gevaren kunnen vermijden; om nu te verzwijgen, dat het veel voortreffelijker en onze kennis meer waard is, de daden der menschen dan die der beesten te beschouwen. Doch hierover elders uitvoeriger.

Stelling XXXVI. Het hoogste goed van hen, die de deugd najagen, is aan allen gemeen, en allen kunnen zich er evenzeer over verheugen.

Bewijs. Volgens de deugd te handelen is volgens de leiding der rede te handelen (volgens stell. 24 van dit deel) >>


aantal woorden: 131