een, wanneer zij volgens de leiding der rede leven (volgens de vorige stell.). Dus (volgens de vorige bijst.) zullen de menschen dan het nuttigst voor elkander zijn, wanneer ieder het meest zijn eigen nut zoekt; w.t.b.w. Aanmerking. Wat wij zoo even hebben aangetoond, getuigt de ondervinding zelve dagelijks met zoovele en zoo klaarblijkelijke getuigenissen, dat schier allen in den mond hebben, dat de mensch voor den mensch een god is. Zelden gebeurt het echter, dat de menschen volgens de leiding der rede leven; maar het is zóó met hen gesteld, dat zij meestal afgunstig en lastig voor elkander zijn. Maar desniettemin kunnen zij een eenzaam leven naauwlijks uithouden, zoodat aan de meesten die bepaling, dat de mensch een maatschappelijk dier is, zeer heeft toegelagchen; en inderdaad is het zóó met de zaak gesteld, dat uit de menschelijke zamenleving veel meer voordeel ontstaat dan nadeel. Laat dus de hekeldichters de menschelijke dingen >> aantal woorden: 152 |
|