341

of beletten kan, dat wij begrijpen.

Bewijs. Voorzoover de geest redeneert streeft hij naar niets anders dan naar begrijpen, en hij oordeelt niet dat iets anders nuttig voor hem is, behalve hetgeen het begrijpen bevordert (volgens de vor. stell.). Maar de geest heeft (volgens stell. 41 en 43 deel 2, waarvan men ook de aanm. nazie) geene zekerheid van de dingen dan voorzoover hij volledige denkbeelden heeft, of (wat volgens aanm. 2 stell. 40 deel 2 hetzelfde is) voorzoover hij redeneert. Dus weten wij niet zeker, dat iets goed is behalve wat waarlijk het begrijpen bevordert; en daarentegen kwaad, wat beletten kan, dat wij begrijpen; w.t.b.w.

Stelling XXVIII. Het hoogste goed van den geest is de Godskennis en de hoogste deugd van den geest is God te kennen. Bewijs. Het hoogste, dat de geest begrijpen kan, is God, dat is (volgens bep. 6 deel 1) het volstrekt oneindige wezen, en zonder hetwelk (volgens stell. 15 deel 1) niet kan bestaan noch gedacht wor- >>


aantal woorden: 164