331

tegen hunne natuur strijden, geheel overwonnen worden. Verder volgt uit vereischte 4 deel 2, dat wij nimmer kunnen maken, dat wij niets buiten ons noodig hebben om ons bestaan te bewaren, noch zóó leven, dat wij geen omgang hebben met de dingen, die buiten ons zijn; en indien wij daarenboven op onzen geest letten, dan zou zeker ons verstand minder volmaakt wezen, indien onze geest alleen was, en niets behalve zich zelven begreep. Dus bestaat er veel buiten ons, dat nuttig voor ons en daarom begeerlijk is. Hiervan kan niets als voortreffelijker bedacht worden dan wat met onze natuur geheel overeenkomt. Want indien b.v. twee enkelwezens van volkomen dezelfde natuur zamen verbonden worden, dan maken zij een wezen, dat tweemaal zoo magtig is als één enkel. Derhalve is voor een mensch niets nuttiger dan een mensch; niets, zeg ik, kunnen de menschen verlangen, dat voortreffelijker is om hun bestaan te bewaren, dan dat allen in alles zóó overeenstemmen, dat aller geesten en ligchamen >>


aantal woorden: 164