311

kan ondergaan, dan die door zijne natuur alleen kunnen begrepen worden en waarvan hij zelf de volledige oorzaak is.

Bewijs. Het vermogen, waarmede een enkel ding, en bijgevolg een mensch zijn bestaan bewaart, is het vermogen van God of van de natuur zelf (volgens bijstell. stell. 24 deel 1), niet voorzoover het oneindig is, maar voorzoover het door de werkelijke wezenheid des menschen kan geopenbaard worden (volgens stell. 7 deel 3). Dus is het vermogen van eenen mensch, voorzoover het door zijne werkelijke wezenheid geopenbaard wordt, een deel van het oneindige vermogen, dat is (volgens stell. 34 deel 1) van de wezenheid van God of van de natuur. Dit was het eerste. Verder indien het mogelijk was, dat een mensch geene veranderingen kon ondergaan, dan die alleen door de natuur van den mensch kunnen begrepen worden, dan zou (volgens stell. 4 en 6 deel 3) volgen, dat hij niet vergaan kon maar altijd noodzakelijk bestond. En dit zou moeten volgen uit eene oorzaak, waarvan het vermogen eindig of oneindig is, namelijk óf uit het vermogen van den mensch alleen, die namelijk in staat zoude wezen, om de overige veranderingen van zich verwijderd te houden, welke uit uitwendige oorzaken konden ontstaan; of uit het oneindige >>


aantal woorden: 205