307

natuur van den mensch zelve, voor zoover hij de magt heeft, om eenige dingen tot stand te brengen, die door de wetten zijner natuur alleen kunnen begrepen worden.

Onmiddelijk klaarblijkelijke waarheid. Er bestaat in het heelal geen enkel ding, dat niet door een ander in sterkte en magt overtroffen wordt, maar boven elk bestaand ding bestaat er een magtiger, waardoor dat bestaande ding kan vernietigd worden.

Stellingen.

Stelling I. Niets stelligs, dat een valsch denkbeeld heeft, wordt door de tegenwoordigheid van het ware, voorzoover het waar is, opgeheven.

Bewijs. De dwaling bestaat alleen in het gemis van kennis, hetwelk de onvolledige denkbeelden insluiten (volgens stell. 35 deel 2), en dezelve hebben niets stelligs, om hetwelk zij valsch genoemd worden (volgens stell. 33 deel 2); maar integendeel, voorzoover zij tot God worden teruggebragt, zijn zij waar (volgens stell. 32 deel 2). Indien dus datgene, wat een valsch denkbeeld stelligs heeft, door de tegenwoordigheid van het ware, voor zoover het waar is, werd opgeheven, dan zou dus een waar denkbeeld door zichzelf worden opgeheven, hetgeen (volgens stell. 4 deel 3) ongerijmd is. Niets stelligs derhalve enz.; w.t.b.w.


aantal woorden: 185