van eene mindere tot eene meerdere volmaaktheid overgaat, en het tegendeel, ik niet bedoel, dat hij uit de eene wezenheid of gedaante in de andere overgaat (want een paard b.v. wordt evenzeer vernietigd, wanneer het in een mensch als wanneer het in een insekt veranderd wordt); maar dat wij denken, dat zijn vermogen om te handelen, voor zoo ver het door zijne wezenheid begrepen wordt, vermeerderd of verminderd wordt. Verder zal ik onder volmaaktheid in het algemeen, gelijk ik zeide, werkelijkheid verstaan, dat is de wezenheid van elk ding voor zoo ver het op eene zekere wijs bestaat en handelt, zonder dat zijne voortduring in rekening gebragt wordt. Geen enkel ding toch kan volkomener genoemd worden, dewijl het langer in het bestaan heeft voortgeduurd; want de voortduring der dingen kan uit hunne wezenheid niet bepaald worden, daar de wezenheid der dingen geen zekeren en bepaalden tijd van bestaan insluit; maar elk ding, hetzij het meer hetzij minder volkomen is, zal met denzelfden kracht, waarmede het begint te bestaan, steeds in het bestaan kunnen voortduren, zoodat alle dingen daarin gelijk zijn. aantal woorden: 180 |
|