303

volgt, geschiedt noodzakelijk.

Wat goed en kwaad betreft, die wijzen ook niets stelligs in de dingen, namelijk op zichzelven beschouwd, aan, en zijn niets anders dan wijzen van denken of begrippen welke wij vormen, doordien wij de dingen met elkander vergelijken. Want één en hetzelfde ding kan op denzelfden tijd goed, kwaad en ook onverschillig wezen. Muzijk is b.v. goed voor eenen zwaarmoedigen, kwaad voor eenen treurenden, doch voor eenen dooven noch goed noch kwaad. Doch ofschoon het aldus met de zaak gelegen is, moeten wij echter die woorden behouden. Want omdat wij een denkbeeld van een mensch als een voorbeeld der natuur, dat wij kunnen in het oog houden, begeeren te vormen, zal het nuttig voor ons zijn deze woorden in dien zin, waarin ik zeide, te behouden. Dus zal ik in het vervolg onder goed datgene verstaan, wat wij zeker weten, dat een middel is, om tot het voorbeeld der menschelijke natuur, hetwelk wij ons voorstellen, meer en meer te naderen; onder kwaad datgene, wat wij zeker weten, dat ons belet, om dit voorbeeld uit te drukken. Verder zullen wij de menschen volmaakter of onvolmaakter noemen, voor zoo ver zij tot dit voorbeeld meer of minder naderen. Want men moet vooral opmerken, dat, wanneer ik zeg, dat iemand >>


aantal woorden: 211