298

zal niet alleen hijzelf maar ook ieder, die de gedachte en het doel des ondernemens van dat werk genoegzaam weet of meent te weten, zeggen, dat het volmaakt is. Bij voorbeeld indien iemand eenig werk, hetwelk ik veronderstel, dat nog niet voltooid is, ziet, en weet, dat het doel des ondernemens van dat werk is een huis te bouwen, dan zal hij zeggen, dat het huis onvolmaakt is, en daarentegen volmaakt, zoodra hij ziet, dat het werk tot het einde gebragt is, dat de maker voornemens was er aan te geven. Doch indien iemand eenig werk ziet, waarvan hij nooit het gelijke gezien had, en de bedoeling van den werkmeester niet weet, dan kan hij zekerlijk niet weten, of dit werk volmaakt of onvolmaakt is. Dit schijnt de eerste beteekenis van deze woorden geweest te zijn. Maar toen de menschen begonnen algemeene denkbeelden te vormen, voorbeelden van huizen, gebouwen, torens enz. te bedenken, en sommige voorbeelden van dingen aan anderen voor te trekken, gebeurde het, dat ieder datgene volmaakt noemde, wat hij met het algemeene denkbeeld, >>


aantal woorden: 177