XXXVI. Toorn is de begeerte, waardoor wij ten gevolge van haat worden opgewekt, om hem, dien wij haten, kwaad te doen. Zie stell. 39. van dit deel. XXXVII. Wraakzucht is de begeerte, waardoor wij ten gevolge van wederkeerigen haat worden opgewekt, om hem kwaad te doen, die ons door eenen gelijken hartstogt heeft benadeeld. Zie bijstell. 2 stell. 40 van dit deel met de aanm. XXXVIII. Wreedheid of woestheid is de begeerte, waardoor iemand wordt aangezet, om kwaad te doen aan iemand, dien wij liefhebben of met wien wij medelijden hebben. Opheldering. Tegenover de wreedheid staat de goedertierenheid, welke geen lijdende toestand is, maar geestkracht, waardoor de mensch zijnen toorn en zijne wraakzucht bedwingt. XXXIX. Vrees is begeerte om een grooter kwaad, dat wij vreezen, door een kleiner te vermijden. XL. Vermetelheid is begeerte, waardoor iemand wordt aangezet, om iets te verrigten met een gevaar, dat zijne gelijken vreezen te ondergaan. aantal woorden: 152 |
|