284

of dat hij iets anders dan slechte en schandelijke dingen kan begeeren of doen enz. Wij kunnen verder zeggen, dat iemand te ongunstig over zichzelven oordeelt, wanneer wij zien, dat hij door te groote vrees voor schande datgene niet durft, wat anderen aan hem gelijk wel durven. Deze hartstogt kunnen wij dus tegenover de trotschheid stellen en ik zal hem kleinmoedigheid noemen. Want gelijk uit tevredenheid met zichzelven trotschheid, zoo ontstaat uit nederigheid kleinmoedigheid, welke derhalve aldus door ons bepaald wordt.

XXIX. Kleinmoedigheid is door droefheid te laag over zichzelven te denken.

Opheldering. Wij plegen echter dikwijls de nederigheid tegenover de trotschheid te stellen; doch dan letten wij meer op de uitwerking dan op de natuur van beiden. Want wij plegen hem trotsch te noemen, die zich te veel beroemt (zie aanm. stell. 30 van dit deel), die slechts zijne deugden en de gebreken van anderen verhaalt, die aan allen wil voorgetrokken worden, en die met de deftigheid en kleeding rondwandelt, waarvan anderen zich plegen >>


aantal woorden: 167