283

ja niemand oordeelt te ongunstig over zichzelven, voorzoover hij zich verbeeldt, dat hij dit of dat niet kan. Want al wat iemand zich verbeeldt niet te kunnen, verbeeldt hij zich noodzakelijk, en door deze verbeelding wordt hij zóó gestemd, dat hij waarlijk niet doen kan wat hij zich verbeeldt niet te kunnen. Want zoolang als hij zich verbeeldt, dit of dat niet te kunnen, is hij niet tot handelen bepaald; en bij gevolg is het zoo lang onmogelijk voor hem, dat hij het verrigt. Indien wij echter op datgene letten, wat alleen van de meening afhangt, dan zullen wij de mogelijkheid kunnen denken, dat iemand over zichzelven te ongunstig oordeelt. Want het is mogelijk dat iemand, terwijl hij bedroefd zijne zwakheid beschouwt, zich verbeeldt, dat hij door allen veracht wordt, en dat wel, terwijl de anderen over niets minder denken dan om hem te verachten. Daarenboven kan de mensch te gering over zichzelven oordelen, indien hij op het ogenblik iets van zich ontkent met betrekking tot de toekomst waaromtrent hij onzeker is; b.v. indien hij ontkent dat hij iets met zekerheid kan denken, >>


aantal woorden: 184