![]() |
het denkbeeld van een toekomstig of verleden ding, waaromtrent geen grond van twijfelen meer bestaat. XV. Wanhoop is droefheid ontstaan uit het denkbeeld van een toekomstig of verleden ding, waaromtrent geen grond van twijfelen meer bestaat. Opheldering. Dus ontstaat uit hoop gerustheid en uit vrees, wanhoop, wanneer de reden om aan den uitslag van een ding te twijfelen wordt weggenomen hetwelk gebeurt, omdat de mensch zich verbeeldt, dat het verledene of toekomstige ding aanwezig is, en hij het als tegenwoordig beschouwt; of omdat hij zich andere dingen verbeeldt, welke het bestaan dier dingen buiten sluiten, die hem twijfel inboezemden. Want ofschoon wij aangaande den uitslag der enkelen dingen (volgens bijst. stell. 31 deel 2) nimmer zeker zijn kunnen; zoo kan het echter gebeuren, dat wij aan den afloop daarvan niet twijfelen. Want wij hebben aangetoond (zie aanm. stell. 49 deel 2) dat het iets anders is niet aan een ding te twijfelen, en iets anders er zekerheid van te hebben; en dus is het mogelijk, >> aantal woorden: 167 |