paald enz. Want onder aandoening der menschelijke wezenheid verstaan wij elke stemming dier wezenheid, hetzij die ingeboren is, hetzij zij alleen door de eigenschap van het denken, hetzij alleen door die van de uitgebreidheid gedacht wordt, hetzij zij eindelijk op beiden te gelijk wordt terug gebragt. Hier versta ik dan onder den naam begeerte alle pogen, streven, neiging en wilsuiting des menschen, die naar de verschillende stemming van den mensch verschillend en niet zelden zoozeer aan elkander tegengesteld zijn, dat de mensch heen en weder wordt geslingerd en niet weet, waarheen hij zich wenden moet. II. Blijdschap is de overgang van den mensch tot eene grootere volmaaktheid. III. Droefheid is de overgang van den mensch tot eene mindere volmaaktheid. Opheldering. Ik zeg: overgang. De blijdschap toch is niet de volmaaktheid zelve. Want indien de mensch met de volmaaktheid, tot welke hij overgaat, geboren werd, dan zou hij die zonder aandoening van blijdschap bezitten; hetwelk duidelijker blijkt uit de aandoening van droefheid, welke hieraan is tegengesteld. Want dat droefheid in den over- >> aantal woorden: 173 |
|