268

er in worden opgewekt, en te gelijk de geest zich andere dingen begint te verbeelden en andere dingen te begeeren. Bijvoorbeeld wanneer wij ons iets verbeelden, dat ons door smaak pleegt te behagen, dan verlangen wij het te genieten, dat is het op te eten. Doch terwijl wij het aldus genieten wordt de maag gevuld en het ligchaam anders gesteld. Indien dus, terwijl het ligchaam reeds anders gesteld is, de beeldtenis derzelfde spijs, daar zij tegenwoordig is, wordt onderhouden en dus ook de poging of begeerte om ze op te eten, dan zal tegen deze begeerte of poging die nieuwe gesteldheid in strijd komen, en bijgevolg zal de tegenwoordigheid der spijs, die wij zochten, hatelijk wezen, en dit is het, wat wij walging en verveling noemen. Overigens heb ik de uitwendige aandoeningen des ligchaams, die bij de hartstogten worden waargenomen, als beving, bleekheid, snikken, gelach enz., over het hoofd gezien, omdat zij tot het ligchaam alleen zonder eenige betrekking op den geest worden teruggebragt. Verder moet over de bepaling der hartstogten het een en ander opgemerkt worden, weshalve ik ze hier naar volgorde zal herhalen, en wat bij elke moet in acht genomen worden er tusschen zal voegen.

Bepalingen der hartstogten

I. Begeerte is de wezenheid van den mensch zelve, voorzoover zij gedacht wordt als door elke >>


aantal woorden: 218