![]() |
gedreven; maar het eerste door dien van een paard de tweede door eenen menschelijken. Zoo moeten ook de lusten en neigingen der insekten, visschen en vogels van elkander onderscheiden zijn. Al leeft dus ieder enkelwezen tevreden met de natuur, welke het heeft, en al schept het daar vermaak in; echter is het leven, waarmede elk tevreden is, en zijne vreugd niets anders, dan het denkbeeld of de geest van dat enkelwezen; en dus verschilt de vreugd van het eene zooveel van dien van het andere, als de wezenheid van het eene van die van het andere verschilt. Verder volgt uit de vorige stell., dat er ook niet weinig onderscheid bestaat tusschen de vreugd, waardoor b.v. een dronkaard verlokt wordt, en de vreugd, welke een wijsgeer geniet, wat ik hier in 't voorbijgaan heb willen herinneren. Dit is genoeg aangaande de hartstogten, die op den mensch, voor zoover hij lijdend is, betrekking hebben. Nu blijft nog over, dat ik er een weinig bijvoeg over die, welke op hem, voorzoover hij handelt, betrekking hebben. Stelling LVIII. Behalve de blijdschap en de begeerte, die lijdende toestanden zijn, bestaan er andere aandoeningren van blijdschap en begeerte, die op ons, voorzoover wij handelen, teruggebracht worden. Bewijs. Wanneer de geest zichzelven en zijn vermogen om te handelen denkt, dan ver- >> aantal woorden: 217 |