![]() |
van wordt afgeleid, zooals van liefde, haat, hoop, vrees enz., bestaan zooveel soorten, als er soorten zijn van voorwerpen, waardoor wij aangedaan worden. Bewijs. Blijdschap en droefheid, en bij gevolg de hartstogten, die daaruit zijn zamengesteld of afgeleid, zijn lijdende toestanden (volgens aanm. stell. 11 van dit deel); wij echter lijden (volgens stell. 1 van dit deel) noodzakelijk, voorzoover wij onvolledige denkbeelden hebben; en alleen voorzoover wij die hebben (volgens stell. 3 van dit deel) lijden wij, dat is (volgens aanm. 1 stell. 40 deel 2) alleen in zooverre lijden wij noodzakelijk als wij ons verbeelden, of (zie stell. 17 deel 2 met de aanm.) als wij worden aangedaan met eene aandoening, welke de natuur van ons ligchaam en de natuur van het uitwendige ligchaam insluit. De natuur derhalve van elken lijdenden toestand moet noodzakelijk alsdus verklaard worden, dat de natuur van het voorwerp, waardoor wij worden aangedaan, worden uitgedrukt. Want de blijdschap, die uit een voorwerp, b.v. uit A ontstaat, sluit de natuur van het voorwerp A zelf, en de blijdschap, die uit een voorwerp B ontstaat, sluit de natuur van het voorwerp B zelf in; en dus zijn deze twee aandoeningen van natuur verschillend, omdat zij uit oorzaken van verschillende natuur ontstaan. Zoo is ook de aandiening van droefheid, die uit één voorwerp ontstaat, >> aantal woorden: 218 |